Woordenboek der oudheid

Prof. dr. J. Nuchelmans - Dr. J.H. Brouwers (1976)

Gepubliceerd op 21-02-2025

DIOGENES

betekenis & definitie

Diogenes (Διογενης), griekse eigennaam.

Vermelding verdienen:1. Diogenes van Apollonia op Kreta (ca. 460-ca. 390), een van de jongste der z.g. ionische natuurfilosofen. Evenals → Anaximenes van Milete beschouwde Diogenes de lucht als oersubstantie. Tegen het bestaan van een afzonderlijke albestierende geest (νους), zoals → Anaxagoras die aannam, verzette hij zich. Uit zijn Περι φυσεως; (De natuur) citeert Simplicius (6e eeuw) in zijn commentaar op de Physica van Aristoteles enkele fragmenten. Van de overige werken van Diogenes kennen we alleen een paar titels.

Lit. Fragmenten bij H. Diels/W. Krauz, Die Fragmente der Vorsokratiker 2n (Berlin 1964) 51-69. - J. Zafiropulo, Diogène d'Apollonie (Paris 1956). [Nuchelmans]

2. Diogenes van Sinope (ca. 400-ca. 325), griekse wijsgeer uit de eerste periode van de cynische school, leerling van → Antisthenes. Hij staat vooral bekend als beoefenaar van de cynische levenswijze (zie Cynici), maar was ook leraar en opvoeder. Bepaalde ethische opvattingen die bij Antisthenes nog niet voorkomen treft men aan op naam van Diogenes: vrouwen en kinderen moeten gemeenschappelijk bezit zijn, het huwelijk moet worden afgeschaft en de seksuele betrekkingen mogen aan geen regels of conventies worden gebonden. Diogenes beschouwde zich als een wereldburger; toen men hem vroeg vanwaar hij afkomstig was, antwoordde hij: κοσμοπολιτης; in dit opzicht bestaat er een treffend parallellisme tussen de cynische leer en het stoïcisme. In het praktische leven stond Diogenes een strenge toepassing voor van de cynische beginselen van Antisthenes. Hij stelde zich niet tevreden met onverschilligheid tegenover de uitwendige cultuurgoederen, met de vrijheid van alle behoeften, hij streefde naar een echte ascese, niet uit minachting voor het lichaam, maar om aldus de innerlijke onthechting te verwerven en zich te stellen boven de meerderheid van de mensen, die verslaafd zijn aan allerlei gewoonten en gebruiken. Bij Diogenes treft men de cynische schaamteloosheid (αναιδεια) aan, waarmee hij wilde ingaan tegen allerlei traditionele vooroordelen; wat niet ongepast is om te doen,'dat mag men volgens Diogenes ook in het openbaar doen. Diogenes Laërtius (6,69) bericht dan ook dat Diogenes alles in het openbaar deed, ook de werken van Demeter en Aphrodite; hij schaamde er zich zelfs niet voor in het openbaar te masturberen. Deze houding betekende een soort opstand tegen alle traditionele waarden. Voor Diogenes bestond er, evenals voor de sofisten, een tegenstelling tussen φυσις en νομος; datgene wat krachtens de traditie als waardevol werd erkend (hoge geboorte, rijkdom, een gemakkelijk leven, het gangbare geloof en de cultus van de goden, de opvoeding door wetenschap en retorica, de lichaamscultus) dient omver te worden gehaald, om terug te keren tot de preculturele toestand van de mens. De primitieve mens is immers van nature wijs, matig en goed: een opvatting die we ook aantreffen bij Posidonius, Seneca en Tacitus, en later bij J. J. Rousseau.

Reeds tijdens zijn leven werd Diogenes tot een legendarische figuur, over wie talrijke anekdotes in omloop waren; na zijn dood namen deze nog in aantal toe. De belangrijkste leerlingen van Diogenes waren → Crates van Thebe en Metrocles.

Antieke beeldjes van Diogenes bevinden zich in de Villa Albani en in het Vaticaans Museum te Rome, een portret in mozaïek te Keulen.

Lit. Diogenes Laërtius 6, 20-81. - P. Natorp (PRE 5, 765773). - K. von Fritz, Quellenuntersuchungen zu Leben und Philosophie des D. von Sinope (Philologus, Suppl. 18, 2, Leipzig 1926). D. Dudley, A History of Cynicism from Diogenes to the 6th Century A.D. (London 1937). F. Sayre, D. of Sinope. A Study of Greek Cynicism (Baltimore 1938). A. Rich, The Cynic Conception of αυταρκεια (Mnemosyne 9, 1956, 23-29). M. Gigante, Su un insegnamento di Diogene di Sinope (Studi Italiani di Filologia Classica 34, 1962, 130-136). [Verbeke]

3. Diogenes van Seleucia (ca. 240-ca. 150 vC), gewoonlijk

Diogenes van Babylon genoemd, stoïcijns wijsgeer, leerling van → Chrysippus. Hij volgde Zeno van Tarsus op als scholarch en maakte in 156/155 vC deel uit van het z.g. filosofengezantschap dat de Atheners naar Rome zonden (zie Cameades; Critolaüs). Kort daarna overleed hij op hoge leeftijd. Zijn belangrijkste leerling was → Panaetius. Diogenes schijnt belangrijke bijdragen te hebben geleverd tot de uitbouw van de stoïcijnse leer, met name op het gebied van grammatica en ethica.

Lit. Testimonia en fragmenten bij H .von Amim, Stoicorum Veterum Fragmenta 3 (Leipzig 1903) 210-243. - H. von Amim (PRE 5, 773-776). - M. Pohlenz, Die Stoa. Geschichte einer geistigen Bewegung 1 (Göttingen 1948) 180-190.

4. Diogenes van Oenoanda in Lycië, welgesteld epicurisch wijsgeer uit de 2e eeuw nC. Toen hij de dood voelde naderen, wilde hij een zo groot mogelijk publiek deelachtig maken aan de zegeningen van het epicurisme. Daarom liet hij op de muren van een grote zuilenhal de tekst van vier traktaten over natuurwetenschappelijke en ethische problemen aanbrengen, benevens een brief van een zoon (Epicurus?) aan zijn moeder. Van deze enorme inscriptie, die minstens 40 m lang geweest moet zijn, zijn tussen 1884 en 1895 grote fragmenten teruggevonden; ze zijn interessanter als ’document humain’ dan om de wijsgerige inhoud.

Lit. Uitgaven: J. William, Diogenis Oenoandensis fragmenta (Leipzig 1907). A. Grilli (Milaan 1960). C. Chilton, Diogenis Oenoandensis Fragmenta (Leipzig 1967). Italiaanse vertaling: A. Grilli, I frammenti dell’epicureo Diogene da Enoanda (Studi di Filosofia Greca, in onore di R. Mondolfo, Bari 1950, 344-435). - R. Philippson (PRE, Suppl. 5, 1931, 153170). - A. Grilli, Osservazioni al testo di Diogene da Enoanda (Parola del Passato 15, 1960, 125-152).

5. Diogenes Laërtius, griekse biograaf, vermoedelijk uit het begin van de 3e eeuw nC. Van zijn leven is ons niets bekend. Zijn grote werk Φιλοσοφων βιων και δογματων συναγωγη (Verzameling van levens en leerstellingen van wijsgeren) in tien boeken is, afgezien van een lacune op het eind van boek 7, geheel bewaard gebleven. Het is een indrukwekkende compilatie van excerpten en anekdotes uit vroegere werken, zonder enige oorspronkelijkheid, maar van onschatbare waarde voor onze kennis van vele griekse denkers; het bevat o.a. meer dan 1000 citaten uit ca. 250 auteurs. Elk van de 82 behandelde filosofen wordt ingedeeld bij een bepaalde school; de verschillende scholen worden herleid tot twee oorsprongen, een ionische (Thaies en Anaximander) en een italische (Pythagoras). Boek 1 behandelt de zeven en enkele andere wijzen, boek 2 Anaximander, Anaxagoras, Socrates en zijn leerlingen, boek 3 Plato, boek 4 Plato’s leerlingen tot Clitomachus, boek 5 Aristoteles en zijn leerlingen, boek 6 Antisthenes en de cynici, boek 7 Zeno, Cleanthes en Chrysippus (rest verloren), boek 8 Pythagoras, Empedocles en enkele Pythagoreeërs, boek 9 Heraclitus, Xenophanes, Parmenides, Zeno van Elea, Leucippus, Democritus, Protagoras, Pyrrho van Elis en Timon, boek 10 Epicurus (met veel authentiek materiaal).

Diogenes schreef ook epigrammen, o.a. in verschillende metra over de dood van beroemde mannen; daarvan citeert hij er zelf enkele in zijn grote werk.

De belangrijkste handschriften van Diogenes’ werk zijn de codices Neapolitanus Burbonicus III B 29 (12e eeuw), Parisinus graecus 1759 (14e eeuw) en Laurentianus 69, 13 (12e eeuw).

Lit. Uitgaven: edilto princeps: Frobenius (Basel 1533). Beste moderne editie: H. Long, Diogenis Laertii Vitae philosophorum 1-2 (Oxford 1964). Met engelse vertaling: R. Hicks, Diogenes Laërtius, Lives of Eminent Philosophers 1-2 (Loeb Class. Libr., London 1925). Duitse vertaling: O. Apelt, Leben und Meinungen berühmter Philosophen 1-2 (Berlin 1955). - E. Schwartz (PRE 5, 738-763). - R. Hope, The Book of Diogenes Laërtius, its Spirit and his Method (New York 1930). A. Biedl, Beiträge zur Textgeschichte des Diogenes Laertios (Studi e Testi 184, Rome 1955). [Nuchelmans]

< >