Woordenboek der oudheid

Prof. dr. J. Nuchelmans - Dr. J.H. Brouwers (1976)

Gepubliceerd op 21-02-2025

ANAXAGORAS

betekenis & definitie

Anaxagoras (Αναξαγρας) van Clazomenae, griekse wijsgeer, astronoom en mathematicus.

Geboren ca. 500 vC, vestigde hij zich ca. 480 in Athene, waar hij 30 jaar woonde, de leermeester en vriend van Pericles was en ook invloed op Euripides en Socrates uitgeoefend zou hebben. Hij bracht het wijsgerig en wetenschappelijk onderzoek van Ionië naar Athene. Toen Pericles’ vijanden hem van asebeia beschuldigden - hij huldigde de opvatting dat de zon een gloeiende steen was van iets grotere omvang dan de Peloponnesus, waardoor hij in strijd kwam met de overgeleverde mythen - zag hij zich genoodzaakt Athene te verlaten en begaf zich naar Lampsacus in Mysië, waar hij in 428 stierf. Anaxagoras is de auteur van een geschrift Περι φυσεως (De natuur); uit het eerste boek daarvan zijn ons bij Simplicius 16 fragmenten bewaard gebleven. Voor het overige zijn we voor berichten over zijn leer aangewezen op Plato, Aristoteles, Plutarchus, Diogenes Laërtius en Simplicius.Anaxagoras staat op zuiver rationalistisch standpunt. Evenals → Empedocles en andere Eleaten neemt hij de onvergankelijkheid van het zijnde aan; alle verandering beschouwt hij als verbinding (συγκρισις) en ontbinding (δοαλροσο) van een onbeperkte hoeveelheid kwalitatief bepaalde, onderling verschillende grondstoffen, die door Anaxagoras de σπερματα (zaden) der dingen worden genoemd, door Aristoteles en latere wijsgeren ομοιομερη of ομοιομερειαι, stoffen die in het oneindige deelbaar zijn in delen met dezelfde eigenschappen als het geheel. Een deel van elke grondstof is aanwezig in elk ding; dit ontleent zijn naam aan het element dat overheerst. Het ontstaan van de wereld stelt Anaxagoras voor als een steeds verder voortschrijdend differentiatieproces binnen de oorspronkelijke chaos. Dit proces is in zoverre niet zuiver mechanisch van aard, dat een albestierende geest (Νους) de beweging in gang heeft gezet en alle veranderingen volgens mechanische wetten doet verlopen. Hiermee wordt voor het eerst in de natuurfilosofie een zeker dualisme ingevoerd, maar Anaxagoras beschrijft de Νους in fysische termen: hij is het fijnste (το λεπτοτατον) van alles en volkomen homogeen, met geen ander element samengesteld. Als astronoom kreeg Anaxagoras bekendheid omdat hij vaststelde dat de maan geen eigen licht geeft en op grond daarvan een verklaring van zons- en maanverduisteringen gaf.

Lit. Fragmenten bij H. Dicls/W. Kranz, Die Fragmente der Vorsokratiker 25 (Berlin 1936) 1-44, en bij O. Jöhrens, Die Fragmente Anaxagoras (Bochum 1939). - GGL 1, 2 (München 1934) 708-719. C. de Vogel, Greek Philosophy 1 (Leiden 1957) 64-70. - D. Ciurnelli, La filosofia di Anassagora (Padova 1947). J. Zafiropulo, Anaxagore de Clazomène (Paris 1948). F. M. Cleve, The Philosophy of Anaxagoras (New York 1949). G. Vlastos, The Physical Theory of Anaxagoras (Philosophical Review 59, 1950, 31-37). D. Lanza, Le omeomerie nella tradizione dossografica anassogarea (La parola del passato 91, 1963, 256-293). [Nuchelmans]

< >