Oostenrijks psychoanalyticus (Bojan, bij Czernowitz, 18 Mrt 1868 Londen 27 Juni 1940), studeerde medicijnen te Wenen en promoveerde aldaar in 1893. Tijdens zijn studie had hij bijzonderlijk belangstelling voor de lessen van Krafft-Ebing op het gebied der sexuele pathologie.
Na enige jaren praktijk te Wenen, specialiseerde hij zich in neurologie en psychiatrie. Hij zag direct de betekenis van Freud en behoorde vele jaren met A. Adler, E. Bleuler en C. G. Jung tot zijn voornaamste aanhangers. Zijn werk Nervöse Angstzustände (Wien 1908, Ned. vert. 1925) maakte hem algemeen bekend; dit was het 1ste dl van het io-delige werk Störungen des Trieb- und Affektlebens (Wien I9O8-’28), dat alle gebieden der neurosen behandelt. Na ca 1912 verkondigde hij theorieën, afwijkend van die van Freud, ook was hij de eerste die de duur der therapie aanzienlijk bekortte (Kurztherapie). Zijn literaire begaafdheid stelde hem in staat vele bevattelijke werken te schrijven. Na de Anschluss week hij uit naar Engeland.Bibl.: Was im Grunde der Seele liegt (1909, Ned. vert. 1924) J Nervöse Leute (1911, Ned. vert. 1924); Die Sprache des Traumes (1911, 3de dr. 1927); Das Liebe Ich (1913); Das nervöse Herz (1913, Ned. vert. 1924); Die Wille zum Schlaf (Wiesbaden 1915; Ned. vert. 1924); Der nervöse Mage (1918, Ned. vert. 1924); Briefe an eine Mutter, 3 dln (Basel 1928-’29, Ned. vert. 1929); Die moderne Ehe (Basel 1931, Ned. vert. I931); Die Erziehung der Eltern (Wien 1934, Ned. vert. 1936); Fortschritte u. Technik der Traumdeutung (Wien 1935); Technik der analytischen Psychotherapie (Bern 1938); Autobiography, ed. by E. A. Gutheil (London 1950). Red. van: Zentralblatt für Psychoanalyse und Psychotherapie, I-IV (Wiesbaden I911-’14), Fortschritte der Sexualwissenschaft und Psychoanalyse, I-IV (Wiesbaden 1924-1931); Psychoanalytische Praxis I (Leipzig 1931).
Lit.: S. Lowy, Psychological and Biological Foundations of Dreaminterpretation (London 1942); W. Wolff, A History of Dreaminterpretation (New York 1952), blz. 50 e.v. Necrologie in: Nature CXLVI (London 1940), blz. 123; The Psychoanal. Review XXVII (1940), blz. 506; Am. Journ. of Psychiatry XCVII (1940), blz. 749; Geneesk. tijdschr. v. Ned. Indië LXXXI (1941); blz. 1534.
