Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 05-01-2022

Simon van beaumont

betekenis & definitie

(1), Nederlands jurist en schrijver (Dordrecht 1574 - ’s-Gravenhage(?) 20 Juni 1654), studeerde te Leiden in de rechten en waarschijnlijk daarna te Orléans. Van 1606 tot 1634 was hij pensionaris van Middelburg, in 1625 en daarna gecommitteerde voor Zeeland in de vergadering der Staten-Generaal, in 1627 reisde hij met een gezantschap naar Zweden, in 1633 naar Keulen en in 1634 werd hij voor de StatenGeneraal naar Friesland gezonden.

In 1634 benoemde men hem tot pensionaris van Rotterdam, waarvoor hij als ijverig partijganger van Oldenbarnevelt in het bijzonder in aanmerking kwam. Dit bleef hij tot 1649; enige malen was hij gecommitteerde te velde en in 1612 lid van het Hof van Vlaanderen. Hij was een bekwaam rechtsgeleerde en schreef, vooral op jeugdige leeftijd, een aantal liefdesgedichten en vele korte gedichten met een geestige inhoud, van andere door hun natuurlijkheid onderscheiden; een deel verscheen in de Zeeuwsche Nachtegael. Beaumont stond in vriendschappelijke betrekking zowel met Van Baerle, Hooft en Reael als met Gats, die te Middelburg een tijdlang zijn ambtgenoot was.Bibl.: Horae succisivae, Tyt-Snipperingen, Rijmen en Versen, bij Simon van Beaumont, 1638; Gedichten van S. v. B., met inl. en aantck. uitg. door G. Tideman (1843).

Lit.: J. Eysten, S. v. B. (Tijdspiegel, 1901, II, 154).

< >