Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

SCHLUMBERGER, jean

betekenis & definitie

Frans schrijver (Guebwiller 26 Mei 1877), wiens werk door de stroefheid van de vorm en door de bij voorkeur behandelde gewetensconflicten een Protestantse inslag heeft, wat niet verwondert bij een achterkleinzoon van Guizot. Zijn gedichten en zijn toneelstuk La Mort de Sparte (1921) verraden ook de diepe invloed van de klassieken.

Hij verwierf groot gezag door zijn psychologische romans zoals Un homme heureux (1921), door zijn filosofische essays zoals Sur les frontières religieuses (1934) en door zijn onafhankelijke critieken: Jalons (1941) en vooral door zijn waardevolle souvenirs: Eveils (1950). Met A. Gide, J. Copeau en enkele anderen is hij de oprichter van La Nouvelle Revue française (1e n. 1 Febr. 1909), het toonaangevende tijdschrift tussen de beide wereldoorlogen.DR R. WIARDA

Bibl.: Poèmes des temples et des tombeaux (1906); Epigrammes romaines (1911); L’Inquiète paternité (1912); Le camarade infidèle (1922); Le lion devenu vieux (1925); Saint-Saturnin (1931); Histoire de quatre potiers (1935); Plaisir à Corneille (1936); Essais et Dialogues (1937); Stéphane le Glorieux (1940); Théâtre (1943); Nouveaux Jalons (1943); Le Procès Pétain (1949).

Lit.: P. Archembault, Témoins du spirituel (1934); M. Delcourt, J. L. (1945).

< >