Frans gedicht, waarvan het eerste deel tussen 1225 en 1240 is geschreven door Guillaume de Lorris en het tweede een veertigtal jaren later door Jean de Meung. De beide delen verschillen geheel in karakter: het eerste is een allegorische liefdesroman, het tweede een soort encyclopaedie, die slechts geheel uiterlijk met deze roman in verband is gebracht.
Het gedicht heeft tot in de 16de eeuw, toen Marot er een bewerking van uitgaf, een ongehoorde opgang gemaakt. Het is in het begin der 14de eeuw in het Middelnederlands vertaald door Hein van Aken. De beste uitgave is die van E. Langlois, 5 dln (1914-1923), voor de Société des Anciens Textes.Lit.: L. Thuasne, Le R. (1929); K. Sneyders de Vogel, De Rozeroman (Den Haag 1942).