naam van enige graven van VLAANDEREN.
Robert I
„de Fries” (tussen 1029 en 1032 - Cassel 13 Oct. 1093), was de tweede zoon van Boudewijn V en van Adela, een dochter van Robert II, koning van Frankrijk. Misschien bestemd tot bisschop, wordt eerst iets meer van hem bekend, als hij in 1063 huwt met Geertrui van Saksen, weduwe van graaf Floris I van Holland. Hij doet afstand van zijn aanspraken op Vlaanderen en aanvaardt het bestuur van Holland voor zijn stiefzoon, graaf Dirk V. Als zodanig heeft hij mede strijd gevoerd tegen Willem, bisschop van Utrecht. In 1070 sterft zijn broeder Boudewijn VI en wordt opgevolgd door zijn jeugdige zoon Arnulf III.
Maar Robert, heerszuchtig als hij is, bemachtigt, met steun van de ontevreden bevolking van Noord-Vlaanderen de grafelijke waardigheid voor zichzelf. Zijn neef Arnulf krijgt hulp van de Franse koning Philips I, maar Robert weet te overwinnen. Arnulf sneuvelt; Boudewijn (de jongere zoon van Boudewijn VI) behoudt slechts Henegouwen, dat zijn vader met Vlaanderen had verenigd. Robert verzoent zich met Frankrijk en heerst jarenlang onbetwist over Vlaanderen. In de strijd der graven tegen de keizer staat Robert tegenover Godfried met de Bult, hertog van Lotharingen, die het onderspit delft en gedurende een veldtocht in Holland vermoord wordt. Vandaar dat Robert aansluiting zoekt bij Frankrijk en dus weer vijandig staat tegenover Willem de Veroveraar (Engelse ontevredenen vinden in Vlaanderen gastvrijheid), tegenover wie hij de Deense koning Knoet IV, die Roberts dochter huwt, steunt.
Als vijand van de keizer wordt Robert vriendelijk bejegend door paus Gregorius VII, met wie hij een uitvoerige briefwisseling voert; toch streeft Robert er in zijn graafschap naar de geestelijkheid stevig aan zijn gezag te onderwerpen. Van 1086 tot 1090 is hij naar het Heilige Land geweest en trad aldus in betrekking met de Byzantijnse keizer Alexis I Comnenos aan wie hij een Vlaams expeditiecorps stuurde, als hulp in zijn strijd tegen de Turken. Hij verbeterde het bestuur van het graafschap door de benoeming van een kanselier als hoofd van de grafelijke financiën, en door de aanstelling van verscheidene burggraven. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Robert II.
Lit.: C. Verlinden, Robert Ier le Frison, comte de Flandre (1935).
Robert II
„van Jeruzalem” (ca 1065 - nabij Meaux 5 Oct. 1111), oudste zoon van graaf Robert de Fries en Geertrui van Holland, huwde met Clementia, dochter van graaf Willem I van Bourgondië en jongere zuster van Guy, aartsbisschop van Vienne, die in 1119 paus werd onder de naam Calixtus II. Sedert de tocht van Robert de Fries naar Jeruzalem in 1086 was Robert II door zijn vader betrokken in de regering van het graafschap Vlaanderen, waar hij op 13 Oct. 1093, bij de dood van zijn vader, als graaf opvolgde.
Zijn pausgezindheid in de Investituurstrijd en zijn trouw als Franse vazal hebben zijn politieke houding bepaald. Als aanhanger van de beweging van Cluny en partijgenoot van de paus in de strijd tegen de Duitse keizer heeft hij zich ingespannen voor de oprichting van het bisdom Atrecht om het Vlaamse grondgebied op de linker Schelde-oever kerkelijk onafhankelijk te maken van het rijksbisdom Kamerijk, waar het hem tevens gelukte de pauselijke candidaat, Odo van Doornik, tegen de rijksbisschop Walcher de bisschopszetel te bezorgen. De expeditie, die keizer Hendrik V in 1107 tegen Kamerijk ondernam en waarbij hij zelfs het beleg sloeg om de stad Dowaai, kon Robert II niet tot onderwerping dwingen. De voorbeeldige houding van Robert II in de eerste kruistocht, waarvan hij, enkel met de relikwie van Sint-Joris, in 1100 naar Vlaanderen terugkeerde, mag als uiting van zijn vrome geest worden beschouwd. Hij overleed in dienst van zijn Franse leenheer, Lodewijk VI, die hij in 1111 volgde op zijn expeditie tegen de opstandige Franse vazal Thibaud van Blois. Bij een achtervolging van de vijand stortte hij van zijn paard en overleed aan zijn verwondingen.
Lit.: A. Cauchie, La Querelle des Investitures dans le diocèse de Liège et de Cambrai (1073-1107), (2 dln, Louvain, 1890-1891); W. Reinecke, Gesch. der Stadt Cambrai (Marburg 1896); J. J. de Smet, Mémoire sur Robert de Jérusalem, comte de Flandre, à la première croisade (Bruxelles, 1861); L. Vercauteren-Desmet, Etude sur les rapports politiques de l’Angleterre et de la Flandre sous le règne du comte Robert II (in: Etudes d’hist. dédiées à la mémoire de H. Pirenne, 1937); Th. Luykx, De graven van Vlaanderen en de Kruisvaarten (Leuven 1947).
Robert III
„van Béthune”, van 1305-1322, graaf (1247 - 17 Sept. 1322), oudste zoon van graaf Guy van Dampierre uit diens eerste huwelijk met Mathildis, vrouwe van Béthune en Dendermonde. Bij de dood van zijn moeder (1263) erfde hij haar heerlijkheden. Ca 1265 trouwde hij met Blanche, dochter van Karel van Anjou, koning van Sicilië. Deze overleed al in 1269 en weinig tijd nadien ook hun zoon Karel. Robert hertrouwde in 1272 met Yolande, gravin van Nevers, die hem vijf kinderen schonk, o.m. Lodewijk van Nevers, vader van Lodewijk I „van Crécy”, die Robert in 1322 als graaf van Vlaanderen zou opvolgen.
Robert had reeds op jonge leeftijd, in 1266, roem verworven in Italië bij de strijd, aan de zijde van Karel van Anjou, tegen Manfred, onwettige zoon van keizer Frederik II. Het grootste gedeelte echter van zijn leven — eerst aan de zijde van zijn vader (1297-1305) en nadien als persoonlijk regerende graaf — werd ingenomen door een strijd voor het behoud van Vlaanderens zelfstandigheid tegenover zijn Franse leenheer, Philips IV de Schone, en diens opvolgers.
De hoofdmomenten uit de strijd rond 1302 heeft hij zelf niet meegemaakt. In 1300 werd hij door de Franse koning, samen met zijn vader Guy van Dampierre en zijn broeder Willem van Crêvecœur, gevangen gehouden. Pas in 1305 werd hij uit de burcht van Chinon ontslagen om het vredesverdrag van Athis-sur-Orge (Juni 1305) te ondertekenen. Hierdoor herkreeg Vlaanderen zijn zelfstandigheid, doch het werd met zware geldelijke boeten gestraft, die op de rug van de Klauwaerts werden afgewenteld. Dezen bleven daardoor in hun opstandigheid volharden, niet alleen tegenover de Franse suzerein, doch tevens tegenover hun eigen graaf, die zij van ondankbaar verraad beschuldigden. Na zich aanvankelijk en noodgedwongen bij het vredesverdrag van Athis te hebben neergelegd, kwam Robert na 1309 opnieuw in opstand tegen Frankrijk en herwon de gunst der Vlaamse Klauwaerts.
Bij het verdrag van Pontoise (1312) moest Robert berusten in het verlies van de kasselrijen Rijsel, Dowaai, Béthune en Orchies, doch hij kwam nadien weer in opstand tegen Philips de Schone, die tot aan zijn dood (29 Nov. 1314) er niet in slaagde Vlaanderens weerstand tegen het verdrag van Athis volledig te breken. Pas op 5 Mei 1320 kwam er een verzoening tussen de laatste Capetingers en graaf Robert tot stand, doch het verdrag van Athis zou in Vlaanderen een bron van nieuwe onlusten worden.
DR TH.LUYKX
Lit.: F. Funck-Brentano, Philippe le Bel en Flandre (Paris 1896); Algem. Gesch. der Nederl., III (1951), blz. 16-26; Th. Luykx, Het grafelijk geslacht Dampierre en zijn strijd met Filips de Schone (Leuven 1952).