naam van enige koningen van SCHOTLAND.
Robert I,
zie Bruce.
Robert II,
„the Steward” (2 Mrt 1316 - Dundonald 13 Mei 1390), was een zoon van Marjorie Bruce, dochter van Robert I, en van graaf Walter, erfelijk „steward” (hofmeester) van Schotland. Hij was reeds met het bestuur belast gedurende de ballingschap van zijn voorganger en oom David II, in wiens leger hij een grote rol speelde. In 1363 rebelleerde hij en werd gevangengehouden tot Davids dood, waarna hij koning werd (1371). Met hem neemt de heerschappij van het huis der Stuarts een aanvang. Hij streed sedert 1377 onophoudelijk tegen de Engelsen, maar betekende als vorst zeer weinig. Zijn gevorderde leeftijd noopte hem in 1381 zich in de regering te laten bijstaan door zijn oudste zoon John, graaf van Carrick, en, toen deze in 1388 invalide werd, door zijn tweede zoon Robert, graaf van Fife (zie Albany).
Robert III
(ca 1340 -Rothesay? 4 Apr. 1406) was de oudste zoon van de voorgaande en van diens eerste gemalin Elizabeth Mure van Rowallan, geboren vóór het huwelijk van zijn ouders, maar gelegitimeerd. Hij heette oorspronkelijk John, welke naam hij uit afkeer voor de nagedachtenis van John Baliol verwisselde met die van Robert, toen hij in 1390 in Scone tot koning werd gekroond. Hij was zwak, verkwistend en tevens gebrekkig van lichaam en liet de regering grotendeels aan zijn jongere broeder Robert, graaf van Fife (in 1398 hertog van Albany), en aan de adel die hiervan ter uitbreiding van zijn rechten gebruik maakte. De oorlogen tegen Engeland tijdens het kortstondige bewind van Roberts oudste zoon David, hertog van Rothesay (1399-1402), waren niet voorspoedig. Robert III werd opgevolgd door zijn jongste, en enig overlevende, zoon Jacobus I.