taalgrensgemeente in de Belgische provincie Luik, op heuvelachtige leem- en schieferbodem, groot 3580 ha (bos- en landbouw), telt (1951) 1390 inw., Duitssprekend. Het wordt al vermeld in 666 en bezat vroeger ertsontginningen en leigroeven.
Tot de Franse Omwenteling behoorde het tot het Land van Stavelot, 1815-1919 tot Pruisen. Bezienswaardige kerk (16de-18de eeuw).