Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

RAETO-ROMAANS

betekenis & definitie

is de aanduiding voor de Romaanse dialecten, gesproken: 1. in het grootste gedeelte van het Zwitserse kanton Graubünden, bij de bronnen van de Rijn en in het Engadin (40 000 zielen); 2. in Tirol in de zijdalen van de Etsch (12 000 personen); 3. in Friaul, langs de beide oevers van de Tagliamento tot de Adriatische Zee in het Z. en tot Gorizia in het O. (450 000).

Deze dialecten gaan terug op het Latijn, in de Romeinse provincies Raetia en Noricum gesproken. Ten tijde van de Volksverhuizing, toen Alemannen, Bajuvaren en Langobarden het Rijk binnenvielen, en ook in de volgende eeuwen, werd het Latijn en de daaruit gesproten Romaanse dialecten meer en meer teruggedrongen. Alleen in deze eeuw is er enige vooruitgang te bespeuren: het getal dialect-sprekenden, dat in 1890 tot 36 000 gedaald was in Zwitserland, was in 1920 tot 39 000 gestegen.

De naam Raeto-Romaans voor de drie dialectgroepen, heeft critiek gevonden; immers Friaul heeft nooit tot Raetië behoord, Ascoli heeft in 1873 de term ladino, ladijns, voorgesteld. Ook de volksterm romaunsch, romanche, koerwelsch) dat de dialecten van de Bovenrijn omvat, wordt enkele malen in meer algemene zin gebezigd. Het Raeto-Romaans vormt geen eenheid, noch geografisch noch taalkundig. De drie groepen zijn door een Duits sprekende bevolking van elkaar gescheiden, en in deze groepen hebben de in afgelegen dalen verspreide bergbewoners weinig contact met elkaar. Zo is er een grote verscheidenheid van streektalen ontstaan, zonder de binding van een algemene taal en van een gemeenschappelijke literatuur. Toch zijn er enkele gemeenschappelijke trekken, palatalisering van c en g voor a, behoud van pl, cl, fl, enz. aan het begin van een woord (bijv. flour, Italiaans: fiorc, bloem), vocaalsplitsing ook voor twee medeklinkers: fuerme, Ital. forma, en enkele andere. Talrijke Germaanse woorden zijn in de taal gedrongen en het Friauls heeft sterk de invloed van het Italiaans, inzonderheid van het Venetiaans, ondergaan.

De oudste Raeto-Romaanse tekst stamt uit de 12de eeuw. Het is een fragment, vijftien regels lang, van een vertaling van een preek van Augustinus en is geschreven in het romanche waarschijnlijk in de buurt van Einsiedeln, in een streek dus die nu tot het Germaanse taalgebied behoort. In Zwitserland ook ontstond het eerst een literatuur, vnl. van religieuze aard; Johannes van Travers schreef in het dialect van Boven-Engadin eerst een lied, waarin hij de krijg met de kasteelheer van Müss, aan het Comomeer, bezong, daarna Bijbelse drama’s over Jozef en de Verloren Zoon. Het Protestantisme bevorderde het gebruik van de landstaal: de eerste gedrukte tekst is een catechismus, in 1552 door Jacob Bifrun samengesteld; van deze verscheen in 1560 een vertaling van het Nieuwe Testament. Beide boeken zijn in het dialect van het Boven-Engadin geschreven; in het romanche publiceerde Etienne Gabriel in 1611 een catechismus. Eerst de 19de eeuw kent schrijvers, vnl. dichters, die ook andere onderwerpen behandelen: Mathli Conrad, Flugi, Caderas, Caratsch.

Van de vele kranten is de voornaamste het Fögl d’Engiadina, vanaf 1857 in Samedan gedrukt. In 1937 is het romanche als vierde officiële taal van Zwitserland erkend.

Wij kunnen de literatuur van Tirol, die vnl. uit gelegenheidsgedichten bestaat, onbesproken laten. Ook wat er in het Friauls gepubliceerd wordt is minder dan wat de Zwitserse Raeto-Romanen produceren, die toch tienmaal geringer in aantal zijn. De Friaulse schrijvers gebruiken liever het Italiaans, dat zij beter beheersen en dat hun een groter afzetgebied waarborgt; de omgangstaal is trouwens sinds ruim vier eeuwen het Italiaans. Toch is de dichtkunst in het Friauls niet onbelangrijk: het oudste gedicht dagtekent uit de 14de eeuw. Hermes di Colloredo (1622-1692) bezingt vooral de liefde; de grootste dichter is Peter Zorut (1792-1867). Ten slotte verdient het volkstoneel vermelding, waarvoor o.a.

Lazzarini blijspelen schreef. Het lijkt niet waarschijnlijk, dat het Friauls zich ooit tot een „algemeen beschaafd” zal kunnen opwerken.

PROF. DR K. SNEYDERS DE VOGEL

Lit.: G. J. Ascoli, Saggi ladini (Archivio glottologico italiano I) (1873); Th. Gärtner, Die rätoromanischen Mundarten (in: Grundriss der rom. Philologie I, 2de dr., 1904); Idem, Handbuch der rätorom. Sprache und Literatur (1910); E. Bourciez, Eléments de linguistique romane, 4me éd. (1946). z ook Romaanse talen.

< >