(uit Lat. legenda = wat gelezen moet worden, t.w. het leven van een heilige op diens feestdag, oorspronkelijk de passio van de martelaar of het eulogium van de belijder), godsdienstig verhaal met een stichtelijke tendens en van zeer uiteenlopende literaire waarde. De legende heeft steeds een historisch of topografisch uitgangspunt (het leven van de heilige, translatie van relieken of plaatselijke cultus); dit heeft ze gemeen met de sage, waarvan haar overigens de strekking scheidt.
Ofschoon van positivistisch standpunt niet veel meer dan aetiologieën, opgebouwd op een beperkt aantal vaststaande motieven, geven ds Christelijke legenden der Middeleeuwen voor wie dieper schouwt op merkwaardige wijze uiting aan het heiligen- en heiligheidsideaal van de tijd. In het Westen staat aan het begin van de ontwikkeling Gregorius van Tours, wiens Vitae de Merovingische belangstelling voor graf en relieken demonstreren. Heiligheid openbaart zich door macht, vandaar de mirakelen als kern van het heiligenleven. De daaropvolgende Karolingische legende geeft de heilige als trouwe dienstman door een verbond in persoonlijke relatie tot de verkiezende God. Zijn actie is vooral missionnair, zijn deugdbeoefening ascese. In de Gothische, inzonderheid in de mystieke legende verschijnt de heilige als imitator Christi, t.w. van Christus naar zijn mensheid, inzonderheid als de Lijder; de Bourgondische ten slotte toont ons de stille duider.
De legende heeft evenals de mythe en de sage exemplarische betekenis. De hoorder of lezer assimileert eigen levenservaring met de legendarische. Dat verbindt de legende ook met de ridderroman, waarmee ze te zamen het hoogtepunt beleefde (12de-13de eeuw) en die elkaar sterk hebben beinvloed. In het herfsttij der Middeleeuwen bloeide in bepaalde kringen, inzonderheid de laïcerende, de spirituele devotenlegende, terwijl het volk zijn honger stilt met de grote verzamelingen, w.o. het Passionael, een bewerking in de volkstaal van de Legenda Aurea van Jacobus de Voragine, de eerste plaats inneemt.
Sinds het Humanisme en de Reformatie krijgt het woord legende een ongunstige gevoelswaarde. Luther sprak van „Lügenden”, de Calvinist zag er het werk in van de duivel, die daarmee de wereld bedroog en afkeerde van de bijbelse waarheid. Voor de humanist was de legende een oudewijvenverhaal, waar hij zich overigens weinig om bekommerde. Eerst de Aufklärung gaat de legende in alle ernst bestrijden: in eenzijdig rationalisme werd de inhoud als bijgeloof gebrandmerkt. De
Romantiek wierp om dit bijgeloof de sluier der poëzie en ontdekte meteen in de legende een stuk volksziel. Het verband met het Christendom werd echter losgelaten, zodat we moderne dichters de legende zien hanteren als een verhaal, doorgeurd van vrome gevoelens, die buiten tijd en ruimte vernevelen in het onbepaalde.
DR J. J. MAK
Lit.: De bekendste uitgave van heiligenlevens is de Ac ta Sanctorum der Bollandisten; zie voorts Douhet Dict. des légendes du christianisme (Migne’s 3e Encycl. Théol., tome 14); H. Delehaye, Les légendes hagiographiques (3e éd. 1927); Idem, Cinq leçons, F. Grossi-Gondi, Principi e problemi di critica agiografica (1919) ; P. Toldo, Leben und Wunder der Heiligen im Mittelalter in Zeitschr. f. vergleich. Literaturgesch. 14 (1901)ff.; H. Günter, Die christliche Legende des Abendlandes (Heidelberg 1910); G. H. Gerould, Saints’ Legends (1916); P. Zaunert, Sage und Legende in Peszler Handbuch d. deutschen Volkskunde II (Potsdam o. J. 1938) ; L. v. d. Essen, Etude critique et littéraire sur les vitae des saints mérovingiens etc. (Louvain - Paris 1907); L. Zoepf, Das Heiligenleben im 10. Jahrhundert (Leipzig u. Berlin 1908); S. Roisin I.E.J., L’hagiographie cistercienne dans le diocèse de Liège au XlIIe siècle (Louvain - Bruxelles 1947); R. Kapp, Heilige und Heiligenlegenden in England I (Halle - Saaie 1934); Ad. v. Harnack, Legenden als Geschichtsquellen, Preuss. Jahrb., dl 65 (1890). ook in: Reden u. Aufsâtze, dl I (1904). Vgl. Wilh. Bauer, Einf. in die Stud. d. Geschichte, 2 de dr. 1928, blz. 239 vv.; A. v. Gennep, La Formation des légendes (1912).