Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

KWO-MIN-TANG

betekenis & definitie

naam van de volkspartij van China, de voortzetting van de door Soen Yatsen in het leven geroepen Ko-ming-tang, revolutiepartij. Kort na de stichting der Republiek (1911), toen het doel van verdrijving van het vreemde overheersershuis der Mandsjoes bereikt was, veranderde de partij aldus haar naam.

In de eerste jaren bestond zij vnl. uit intellectuelen en was weinig hecht georganiseerd. Op het partijcongres, in Jan. 1924, vond reorganisatie plaats, waarbij de leer van de vijf machten en drie volksbeginselen van Soen Yat-sen tot basis werden genomen. Van toen af werd in het bijzonder propaganda gemaakt onder boeren en arbeiders, terwijl de communistische partij werd toegelaten tot de Kwo-min-tang. Dit laatste geschiedde uit opportunistische overwegingen, omdat de strijd van beide partijen in vele opzichten dezelfde was. Men denke bijv. aan het streven naar afschaffing van alle ongelijke verdragen, die inbreuk maakten op de Chinese souvereiniteit. Voorts streed zij voor verbetering van het lot van boeren en arbeiders, o.a. door instelling van landbouwbanken en het pleiten voor arbeidswetgeving.Bij de reorganisatie werd het hoogste gezag toegekend aan het Nationaal Congres, waarvan de leden door een stelsel van getrapte verkiezingen werden gekozen en dat eenmaal per jaar gedurende een of meer weken zou vergaderen. Het zgn. Uitvoerende Comité vormt hiervan het Dagelijks Bestuur.

In Juni 1925, enkele maanden na de dood van Soen Yat-sen, werd de regering der Kwo-min-tang te Canton gevestigd, terwijl op het 2de partijcongres van 1926 tot de opmars naar het N. besloten werd, waarmee in Juli 1926 begonnen werd. Door de toenemende invloed der Russen onder Borodin, die haast dictatoriale macht wist te verkrijgen, ontstond tegen hen een sterke oppositie. Toen dan ook de regering naar Han-kau werd overgeplaatst, vestigde Tsjiang K’ai-sjek een eigen bewind in Nan-king. In Juli 1927 kwam het echter te Han-kau eveneens tot een conflict met de communisten, waarna dezen uit de partij werden gezet.

In Aug. 1927 werden conferenties tussen Hankau en Nan-king gehouden, die ten slotte tot vereniging leidden. In Juni 1928 werd Peking onder, althans nominaal, gezag gebracht, waarna Nan-king tot hoofdstad van het rijk verheven werd, waarop in Mrt 1929 het 3de partijcongres werd gehouden ter formulering van nieuwe richtlijnen, inzonderheid doelend op de eenheid van het rijk. Sindsdien was Tsjiang K’ai-sjek de haast onbetwiste leider. Langzamerhand kwam de partij meer en meer onder invloed van rechtse elementen. Tsjiang K’ai-sjek voerde een hardnekkige strijd tegen de communisten. Ondanks een korte tijd van samenwerking tegen de Japanners kwam er weer een breuk, die na de Japanse capitulatie tot een burgeroorlog voerde. In 1949 behaalden de communisten de overwinning en bezetten Nanking. Tsjiang K’ai-sjek en zijn regering weken uit naar Formosa (z verder China, geschiedenis).

Lit.: T. G. Woo, The Kuomintang and the Future of the Chinese Revolution (1928); G. E. Sokolskij, The Kuomintang (in: China Year Book 1928 en volgende).

< >