Fins dichter van het eind der 17de eeuw, was professor in de filosofie en dichtte op 25-jarige leeftijd in het aangezicht des doods een geestelijk lied: Etkös ole, ihmisparka, aivan arka . . . waarin hij de vergankelijkheid van al het aardse bezong. Dit lied werd in 1701 in de gezangenbundel opgenomen en wordt nog heden ten dage in enigszins gewijzigde vorm gezongen.
Dit op de tekst van de „Prediker” geïnspireerde lied vond bij de orthodoxen genade, die voor het overige Cajanus niet goed gezind waren, daar ze in hem een aanhanger van Cartesius bevroedden.