(Tsjechisch, gans), priester, hervormer van Bohemen (Husinetz ca 1369 Konstanz 6 Juli 1415), had aanvankelijk grote invloed op de Praagse universiteit (1402 rector). Hartstochtelijk aanhanger van Wyclif en fel prediker tegen de verwereldlijking der kerk, kon hij zich na een reeks conflicten, gedeeltelijk van theologische (veroordeling van leerstellingen van Wyclif te Praag) en politieke aard (strijd met de Duitse partij aan de Praagse universiteit), steeds moeilijker handhaven.
Toen paus Alexander V in 1410 een bul tegen het Wyclifitisme uitvaardigde, wist de Praagse aartsbisschop Sbynko ook Hus’ veroordeling te bewerken (1411), waarbij evenwel de Praagse aanhangers van Wyclif (hof, adel en volk) zijn partij kozen; over Praag werd een interdict uitgesproken. Een door paus Johannes XXIII aan een kruistocht tegen de Napelse koning verbonden aflaat bracht hem in een extreem anti-pauselijke houding, waardoor ook de koning hem niet meer wilde steunen. Hij vond onderdak bij een adellijke vriend. In zijn geschrift De Ecclesia heeft hij Wyclif’s verste consequenties getrokken en verwierp hij pauselijk gezag en hiërarchie. Op het concilie van Konstanz moest o.a. ook de zaak van Hus beslecht worden. Van koning Sigismund ontving Hus een vrijgeleide voor de reis naar Konstanz (geen garantie van onschendbaarheid). 3 Nov. 1414 kwam hij daar aan.
Heel spoedig evenwel, op 28 Nov. 1414, werd hij op aanklacht van zijn tegenstanders, nog voor de komst van Sigismund, gevangengenomen; de aanklacht betrof Hus’ kerkbegrip. Op 5 Mei 1415 werden persoon, geschriften en leerstellingen van Wyclif door het Concilie veroordeeld; daarop volgde het proces tegen Hus, die ook onder zware lichamelijke en morele folteringen standvastig bleef, weerlegging uit de Schrift eiste en onvoorwaardelijke onderwerping aan het Concilie afwees. Ook Sigismund liet hem vallen en gaf zijn toestemming tot het doodvonnis. Op 6 Juli 1415 is Hus verbrand.Hus is geen voorloper van de Reformatie der 16de eeuw te noemen. Aan de leer der verdienstelijke werken, van transsubstantiatio, vagevuur, mis, gebeden voor de doden, de 7 sacramenten, de voorbeden van Maria en de heiligen (Hus was een vurig aanbidder van de Maagd) heeft hij niet getornd. Het is in het bijzonder zijn kerkbegrip (de ware kerk is de gemeente der uitverkorenen), dat hem van de kerkelijke leer heeft doen afwijken. Vooral echter leeft hij in de herinnering van het Tsjechische volk voort als de nationale held. Hij heeft het Tsjechisch zeer bevorderd, o.a. door zijn moedertaal een nieuwe orthografie te geven.
PROF. DR C. w. MÖNNICH
Bibl.: Mistra Jona Husé Sebrané spisy cestié, 3 dln (1865-1868, nwe uitg. 1903 w., Tsjechische geschriften); Historia et monumenta Joannis Husii et Hiëronymi Pragensis, 2 dln (1558, nwe uitg. 1715). Een nieuwe ed. van zijn werk is uitgegeven door Flajshans (3 dln, 1903-1908); Mag. I. Hus, Quodlibet, ed. B. Ryba (1948).
Lit.: Fr. von Bezold, Zur Gesch. d. Hussitentums (München 1874); D. S. Schaff, J. H. (London 1915); F. Pijper, J.
H., Ned. Arch. v. Kerkgesch. 13 (1916), I; J. Loserth, H. und Wiclif zur Genesis d. hussit. Lehre CMünchen, 2. Aufl., 1925); F.
Struntz, H., sein Leben u. sein Werk (1927); M. Vischer, H. (2 dln, Frankfurt 1940).