kardinaal en kerkhistoricus (Nes op Ameland io Sept. 1885), studeerde op het seminarie te Culemborg en Rijsenburg en ontving in 1908 de priesterwijding. Na verdere filosofische en theologische studie te Rome keerde hij in 1911 met een dubbele doctorstitel naar het Utrechtse diocees terug.
Hij oefende daar tot 1914 te Amersfoort de zielzorg uit, een jaar als kapelaan, twee jaar als conrector van het Moederhuis der Zusters van O.L.Vr. Zijn benoeming tot professor in de kerkgeschiedenis aan het groot-seminarie te Rijsenburg bracht hem in 1914 terug op het terrein der wetenschap. Sinds de dood van mgr A. C. Schaepman in 1931 nam hij tevens het presidentschap waar. Bovendien fungeerde hij sedert 1933 als kanunnik-poenitentiarius van het Metropolitaan Kapittel.
In 1935 werd hij verheven tot coadjutor van de aartsbisschop van Utrecht mgr J. H. G. Jansen, alsmede tot titulair-aartsbisschop van Rusio (geconsacreerd 12 Sept. 1935) en een jaar later, op 14 Febr., werd hij na het aan mgr Jansen wegens ziekte verleende ontslag diens opvolger. Op 18 Febr. 1946 bekrachtigde paus Pius XII zijn benoeming tot kardinaal-priester.Door zijn beginselvast en moedig optreden tijdens de Duitse bezetting, zich vooral openbarend in zijn herderlijke brieven en raadgevingen, was hij een lichtbaken en steun voor iedere goede vaderlander en in het bijzonder voor het Katholieke volksdeel. In 1951 richtte hij om gezondheidsredenen tot Rome het verzoek een hulpbisschop te benoemen.
Op 28 Mei werd daarop de keuze bekend gemaakt van prof. dr B. J. Alfrink (geb. 1900), hoogleraar te Nijmegen. De kardinaal vestigde zich na diens consecratie in het Moederhuis der Zusters van O.L.Vr. te Amersfoort.
H. J. J. WACHTERS
Bibl.: Philippus Rovenius en zijn bestuur der Holl. missie (Archief van de gesch v. h. Aartsbisdom 1925, met W. Knuif); Handboek der Kerkgeschiedenis (4de dr., i945-49); talrijke artikelen over diverse kerkhist. onderwerpen in kath. tijdschriften, het aartsb. Archief, de kath. encyclop. en het Friese Gedenkboek (1882-1932).
Lit.: S. Stokman, Het verzet van de Ned. bisschoppen tegen nat.-socialisme en Duitse tyrannie (Utrecht 1945).