Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Johannes de GRAAFF

betekenis & definitie

(ook geschreven Graeff) (ca 1730 - St Eustatius 1811), trad in dienst van de Westindische Compagnie en werd in 1751 geïnstalleerd als secretaris van St Eustatius, een functie die hij 15 jaar vervulde. Waar hij de eerstvolgende 10 jaar diende, is niet bekend.

Maar toen de Engelsen in 1776 een protest indienden tegen de toenmalige commandeur van dat eiland, Heyliger, die handel dreef met de Amerikaanse opstandelingen, werd Heyliger vervangen door De Graaff. Hiermede vervielen de Engelsen van Scylla in Charibdis. Op 16 Nov. van dat jaar liet De Graaff enkele oorlogsschepen, die onder Amerikaanse vlag voeren, door een kanonsalvo begroeten. Deze eerste erkenning van de Stars and Stripes waardeerden de Amerikanen zo, dat zij twee oorlogsbodems naar De Graaff en zijn vrouw noemden.

Op aanklacht van de Engelsen werd hij naar Holland opgeroepen, maar in 1778 buiten vervolging gesteld en opnieuw belast met het bestuur over Sint Eustatius. Hij bevorderde de smokkelhandel in wapenen, waarmede zoveel geld werd verdiend, dat het eiland de naam „de gouden rots” kreeg. De Graaf zelf deed daar hard aan mee.In 1780 brak de vierde Engels-Hollandse oorlog uit en de Britse admiraal Rodney nam 3 Febr. 1781 wraak door het eiland totaal te verwoesten. De Graaff werd, nadat hem zijn gehele vermogen ontnomen was, als krijgsgevangene naar Engeland vervoerd. Eerst na de vrede van Parijs herkreeg hij de vrijheid en keerde naar St Eustatius terug, waar hij zich toen als particulier vestigde en bij zijn dood in 1811 een enorm fortuin naliet. Zijn weduwe bleef er wonen tot haar dood in 1828.

DR F. W. STAPEL

Lit.: Hamelberg, Eene bladzijde uit de Geschiedenis v. St Eustatius (Willemstad 1900); Knappert, Gesch. v. d. Ned. Bovenwindsche Eilanden in de 18de eeuw (’s-Gravenhage 1932). —, Nicolaus de (Egmond aan Zee ca 1617 — voor 14 Apr. 1701), trad in 1639 als onderchirurgijn in dienst van de Oostindische Compagnie.

Hij maakte vele en grote reizen. Als opperchirurgijn op ’s lands vloot diende hij onder De Ruyter en maakte de vierdaagse zeeslag en die bij Schoneveld mede. Hij eindigde zijn leven als Schout te Egmond aan Zee.

In een boekwerk met buitengewoon lange titel, meestal kortweg Reisen van Nicolaus de Graaff genoemd, heeft hij op vlotte en boeiende wijze zijn reizen beschreven (Hoorn, 1701, 2de dr. 1703, Fr. vert. 1719). Het is opnieuw uitgegeven door Warnsinck als dl XXXIII der Werken van de Linschoten-vereniging (Den Haag 1930). De Graaff was een voor zijn tijd uiterst bekwaam geneeskundige, een verstandig opmerker, alsmede een levendig en vlot verteller. Vooral voor de kennis der levenswijze onzer voorvaderen in Indië bevat zijn boek waardevolle gegevens.

DR F. W. STAPEL.

< >