Hongaars dichter (Szegszard, comitaat Tolna, io Oct. 1812 - Budapest 5 Nov. 1853), deed in 1834 zijn heldendicht Csatdr in het licht verschijnen. Hierin bezingt hij de onstuimige tijden bij de koningskeuze van Wladislaw I en de overwinning van Hunyad over de oligarchische partij.
Ook heeft hij balladen geleverd, die hij onder de naam van Az Arpádok (2de druk, 1848) tot een bundel verenigd heeft. Indertijd hoog vereerd, is hij door zijn pathos thans bijna in het vergeetboek geraakt. Toch is het Garay gelukt een type te scheppen, dat lang in het Hongaarse volk is blijven voortleven. In een zijner epische gedichten Az Obsitos (De ontslagbrief) komt een „uitgediende” soldaat Háry voor, die wel eens de „Hongaarse Falstaff” is genoemd.
Ook zijn drama Utolsó magyar Khan (De laatste Hong. Chan) verdient vermelding.Bibl.: Verz. werken (Budapest 1886).
Lit.: G. Ferenczy, G. J. életrajza (Budapest 1883, biografie).
