Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-06-2022

Joannes dominicus joseph aengenent

betekenis & definitie

Mgr., (Rotterdam 14 Mrt 1873-Haarlem 3 Sept. 1935), genoot zijn opleiding aan de Seminaria te Voorhout en te Warmond en werd 3 Apr. 1897 tot priester gewijd. In 1897-1898 was hij kapelaan te Roelofarendsveen en werd in dit laatste jaar professor aan het klein-seminarie „Hageveld” te Voorhout.

Hij was sedert Sept. 1904 professor in de wijsbegeerte en sociologie aan het groot-seminarie te Warmond. Sedert de oprichting der Katholieke Sociale Actie in Nederland was hij algemeen geestelijk adviseur daarvan. 15 Juni 1928 werd hij tot bisschop van Haarlem benoemd en 25 Juli d.a.v. geconsacreerd. Behalve artikelen in „De Katholiek” en het „Katholiek Sociaal Weekblad” verschenen van zijn hand de volgende werken: Eigendomsrecht (1906), Handhoek voor de geschiedenis der wijsbegeerte (1908), De antimodernisten-eed (1912) en (te zamen met Chr. L. Wesseling Mzn.) Handboek der zielkunde, met toepassingen op onderwijs en opvoeding (1913). Eveneens schreef hij een Leerboek der sociologie (Leiden 1909; 7de dr., 1931), ontstaan uit en als handboek bedoeld voor zijn lessen aan het Seminarie te Warmond, waarin hij het sociale vraagstuk van Rooms-Katholiek standpunt behandelde. Het omvat: het arbeidersvraagstuk, het landbouwvraagstuk, het vraagstuk van de handeldrijvende en dat van de industriële middenstand, benevens het vrouwenvraagstuk. Het is veeleer een handboek over het sociale vraagstuk dan over sociologie.

< >