Nederlands dichter en prozaschrijver (Hoevelaken 14 Febr. 1809 Groningen 17 Mrt 1889), nam in 1830 als vrijwilliger deel aan de Tiendaagse Veldtocht. Na zijn terugkeer bezocht hij de Leidse hogeschool en studeerde daar in de letteren, maar bleef na zijn doctoraal examen ambteloos, als letterkundige van beroep, levende van vertaalen redactiewerk o.a. als redacteur van De Huisvriend (1843’82).
In de Groningse studentenalmanak publiceerde hij een reeks gedichten onder de schuilnaam Jan de Rijmer. Later heeft hij behalve verschillende bundels gedichten (in 1874 verzameld als Goeverneur’s Gezamenlijke gedichten in rijmen), romans en historische schetsen geschreven. Verdiensten verwierf hij vooral door zijn vermakelijke en geestige verhalen en gedichtjes voor de jeugd, ten dele vrij bewerkt naar het Duits, maar los en natuurlijk van toon, en daardoor lange tijd geliefd; het bekendst hiervan werd Reizen en avonturen van Mijnheer Prikkebeen (1858), bewerkt naar het Duitse Fahrten und Abenteuer des Herrn Stickelbein van Julius Keil (1847) bij de plaatjes voorkomend in Mr. Cryptogame van Rod.
Töpffer (1846).Lit.: J. J. A. Goeverneur, Autobiografie (Noord en Zuid, 1899); W.
Hecker, Levensbericht van J. J. A. G. (Leiden 1889).