Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

James Rendel HARRIS

betekenis & definitie

Engels geleerde (Plymouth 27 Jan. 1852 - Birmingham-Selly Oak, 1941), werd in 1904 benoemd tot hoogleraar in N.T. en O. Chr.

Lett, te Leiden. Hij sloeg de Leidse benoeming af om Cadbury’s stichting „Woodbrooke” te doen slagen. Uit contact met Nederlandse leerlingen ontstond de Ver. van Oud-Woodbrookers, waaruit (in afwijkende richting) de Barchembeweging is voortgekomen. Harris’ tekstcritisch werk wordt voortgezet door de Bezan Society, een internationaal gezelschap, waarin ook de Nederlandse professoren Plooy, De Zwaan en Wensinck medewerkten. Harris’ grote naam berust op zijn ontdekkingen van onbekende Oudchristelijke geschriften, waaronder de Apologie van Aristides (1891) en de Oden van Salomo, een Oudchristelijk gezangboek uit de 2de eeuw n. Chr. (1910, standaardeditie, I, 1916, II, 1920).

In de geleerde wereld is hij vooral bekend, allereerst door ontdekkingen in de Levant, bijv. de Biblical Fragments from Mount Sinai (1890), en de zgn. Syrus Sinaïticus (1894). In 1892 was deze palimpsest door de zusters mrs. Gibson en mrs. Lewis op de Sinaï gevonden. Het probleem der testimonia, d.w.z. van zeer oude bloemlezingen uit het O.T., die de vorming der ev. traditie en de oudste lagen der kerkelijke dogmatiek moeten hebben beïnvloed, heeft jarenlang zijn belangstelling gehad. Verschillende van zijn godsdiensthistorische studiën trokken blijvende aandacht.

Als religieus leidsman en auteur (Quaker) was zijn betekenis ongemeen. De op zijn reizen verzamelde rijke collectie Oosterse hss. en afschriften is verdeeld over Manchester, Harvard en de Rendel Harris Library (Birmingham-Selly Oak).Bibl.: Origin of the Leicester Codex (1887); On the Diatessaron (1890); A Study of Codex Bezae (1890); Origin of the Ferrar-group (1893); Lectures of the Western Text of the N.T. (1894); Further Researches into the Origin of the Ferrar-group (1900); Testimonies (I, 1917; II, 1920). Oudchristelijke letterkunde, o.a.: The Teaching of the Apostles and the Sibylline Books (1885); Josephus and hisTestimony (1931). Godsdiensthistorische studiën: The Cult of the Heavenly Twins (1906); Boanerges (1913); The Origin of the Cult of Dionysus (1915); Amicitiae Corolla (uitgegeven door dr H. G. Wood, 1933, essays hem aangeboden ter gelegenheid van zijn 80ste verjaardag, bevat studiën uit Engeland, Amerika, Nederland, Duitsland en Syrië).

< >