Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

GRAAD

betekenis & definitie

(1, wiskunde) noemt men in de meetkunde het 360-ste deel van een cirkelomtrek en tevens de daarbij behorende hoek, die dus het 90-ste deel van een rechte hoek bedraagt (z hoekmaat). Zowel de booggraden als de hoekgraden (°) worden in 60 minuten (') verdeeld en elke minuut in 60 seconden (").

Bij alle wis-en sterrenkundige werktuigen, die tot hoekmeting dienen, vindt men een graadverdeling en bij de cirkels der aard- en hemelglobes eveneens.In de algebra verstaat men onder de graad van een term het aantal letterfactoren in die term voorkomend. Zo is bijv. a4b3 van de 7de graad. De graad van een veelterm of hogeremachtsvergelijking wordt aangegeven door de term met de hoogste graad, x4 + 5 x y + 8 is dus van de 4de graad. De graad van een wortelvorm is het graadgetal van de vorm, waaruit de wortel getrokken moet worden, gedeeld door de wortelexponent.

In de analytische meetkunde noemt men de graad van een kromme of oppervlak de graad van de vergelijking daarvan in puntcoördinaten graadkromme en graden van vrijheid).

(2, natuurkunde), eenheid van temperatuurverschil. Het meest in gebruik is de Celsiusgraad, waarbij het temperatuurverschil tussen kokend water en smeltend ijs 100 gr. bedraagt. Om deze reden heet de Celsiusgraad ook wel centigraad, ofschoon deze naam verwarring kan stichten. Fahrenheit verdeelde het temperatuurverschil tussen kokend water en smeltend ijs in 180 graden, Réaumurin 80.

De Fahrenheit-schaal is in Engeland nog veel in gebruik. 1 graad Celsius = 1,8 graad Fahrenheit.

< >