begrip, dat omvat de anatomie, de physiologie en de pathologie van het endocriene stelsel.
ANATOMIE
Wanneer een aantal organen, hoe verschillend ook wat betreft hun vorm, grootte en plaats in het lichaam, door hun functie bij elkaar horen, dan beschouwt men ze als één systeem of stelsel. Het endocriene stelsel bestaat uit klieren die haar afscheidingsproducten niet afgeven door een uitvoergang : de stoffen die zij vormen gaan uit de kliercellen regelrecht over in het bloed dat in talrijke kleine bloedvaatjes (haarvaten) door deze klieren stroomt. Men noemt ze klieren-met-inwendige-afscheiding of ook endocriene klieren. Het zijn: de hersenklier (hypophyse),de schildklier (thyreoid), de bijschildklieren (parathyreoidea), de alvleesklier (pancreas), de bijnieren en de geslachtsklieren (gonaden) en misschien ook de pijnappelklier (epiphyse) en de zwezerik (thymus). Er bestaat een grote overeenkomst in de aard van de functies die de producten van deze klieren (de hormonen) in het lichaam vervullen.
ENDOCRIENE KLIER PLUS-ZIEKTEN MINUS-ZIEKTEN
Hersenklier 1. voorkwab:
a. vóór de puberteit reuzengroei * Eunuchoidisme * Dwerggroei * Infantilisme *
Ziekte van Fröhlich
b. nk de puberteit Akromegalie * Ziekte van Simmonds
Ziekte van Cushing* Hypophysair myxoedeem
2. Achterkwab Niet met zekerheid bekend Diabetes insipidus*
Schildklier Ziekte van Basedow * Myxoedeem *
Bijschildklieren Ziekte van Recklinghausen beenziekten) Tetanie*
Alvleesklier Paroxysmale verlaging van het bloedsuikergehalte Suikerziekte *
Bijnier schots Adreno-genitale syndroom (z Cushing, syndroom van) Ziekte van Addison *
Vrouwen: Vermannelijking
Mannen: Vervrouwelijking
Bijnier merg Paroxysmale bloeddrukverhogingen Onbekend
Geslachtsklieren
a. vóór de puberteit Pubertas praecox (= vervroegde geslachtsrijpheid) Eunuchisme *
b. ná de puberteit
Vrouwen: Menstruatie-stoornissen Climacterische klachten (z climacterium)
Mannen: Hypersexualiteit ? Vruchtbaarheidsstoornissen, impotentie
PHYSIOLOGIE
Alle levensprocessen zijn gericht op het handhaven van een bepaalde evenwichtstoestand in het lichaam (homeostasis). De processen die zorgen voor de instandhouding van de „gemiddelde” toestand op één bepaald gebied behoren tot één „functiesysteem”. Voorbeelden zijn de warmtehuishouding (omvat alle verrichtingen die de lichaamstemperatuur binnen zekere grenzen constant houden), de waterhuishouding (regelt het vochtgehalte van het lichaam), de koolhyaraatstofwisseling (zorgt voor constant bloedsuikergehalte). Minder bekende functiesystemen regelen het constant blijven van het aantal witte bloedlichaampjes, van het phosphorgehalte van het bloed, e.d. Bij al deze functiesystemen spelen de producten van de endocriene klieren een belangrijke rol.
Als voorbeeld diene de koolhydraatstofwisseling, waarbij een verhoging van het bloedsuikergehalte (bijv. na een koolhydraatrijke maaltijd) als een prikkel werkt op de alvleesklier, die hierop antwoordt met een verhoogde productie van insuline. Deze insuline stelt het spierweefsel in staat meer suiker op te nemen, dat onttrokken wordt aan het bloed, waardoor het bloedsuikergehalte tot het normale peil terugkeert. Een te sterke daling van het bloedsuikergehalte wordt o.a. voorkomen doordat de hypophyse een „contra-insulinair” hormon afscheidt, waardoor een eventuele insuline-overmaat afgeremd wordt. Bovendien wei kt een daling van het bloedsuikergehalte beneden een bepaald peil (zoals dat bijv. ook door sterke spierinspanning ontstaan kan) als een prikkel op het bijniermerg, dat daarop reageert met een verhoogde uitscheiding van adrenaline. Dit hormon veroorzaakt vrijkomen van suiker uit de lever, waar het in een hoogmoleculaire vorm ligt opgestapeld. Hierdoor wordt het bloedsuikergehalte hersteld. — De niet-endocriene organen die hierbij een rol spelen (hier de lever en de spieren) noemt men „eindorganen”.
Dit voorbeeld liet zien, hoe op één functiesysteem vele hormonen als „prikkeloverbrengers” zijn ingeschakeld. Aan de andere kant heeft één bepaald hormon een functie bij vele verschillende systemen. Het schildklierhormon bijv., dat vooral werkt op de intensiteit van de verbrandingsprocessen, speelt ook een rol in de koolhydraat-, de veten de eiwitstofwisseling, bij de waterhuishouding, de bloedcirculatie, de regulatie van het lichaamscalcium, het op peil houden van de rode bloedlichaampjes. Dit maakt begrijpelijk dat bij een afwijking in een van de endocriene klieren stoornissen ontstaan op zeer verschillende gebieden.
PATHOLOGIE
1. Endocriene klierziekten
Wanneer een endocriene klier te veel of te weinig van zijn producten afscheidt brengt dit verschuivingen met zich mee op het gebied van meer dan één functiesysteem. De verschijnselen die hier het gevolg van zijn, (als voorbeeld een te sterke schildklierfunctie), zijn deels van subjectieve (gevoel van warmte, gejaagdheid), deels van objectieve aard. De laatste zijn soms gemakkelijk te constateren (wat uitpuilende ogen, bevende handen), soms alleen te ontdekken door daarop gerichte clinische onderzoekmethoden (meting van de polsdruk, bepaling van de grondstofwisseling) of door chemisch onderzoek (cholesterolgehalte, jodiumgehalte van het bloed). Aldus levert het gehele onderzoek een complex van verschijnselen op, dat steeds typerend is voor een bepaalde klier. De tabel op pag. 183 geeft een overzicht van de bekende „endocriene klierziekten”, die hier alleen met name genoemd zijn.
Voor nadere bijzonderheden raadplege men de trefwoorden.
2. Endocriene stoornissen
Wanneer een patiënt een of meer verschijnselen vertoont die ook wel bij endocriene klierziekten voorkomen (bijv. overmatige haaruitval), zonder dat hiervoor een primair-organische oorzaak bestaat (bijv. schimmelinfectie), terwijl de in aanmerking komende endocriene klierziekten (myxoedeem, ziekte van Simmonds) zijn uitgesloten (ontbreken van andere, beslist kenmerkende verschijnselen), dan kan men spreken van een endocriene stoornis. Men meende vroeger dat een dergelijke stoornis vooral door dysfunctie, een in kwalitatieve zin veranderde functie van een endocriene klier zou ontstaan. Een andere verklaring is de volgende: Ieder hormoneffect (haargroei) is het resultaat van een hormonale prikkel (hormonen van de gonaden, bijnierschors, schildklier) en van het vermogen van de eindorganen (haarwortels) om op die prikkel te reageren. De gevoeligheid van de eindorganen hangt af van erfelijke factoren (familiair ontbreken van okselhaar) en van de invloed die deze organen ondergaan van het autonome zenuwstelsel, dat zijn impulsen krijgt uit de middenhersenen.
Afwijkingen in de middenhersenen kunnen endocriene klierziekten veroorzaken door directe invloed uit te oefenen op de activiteit van een of meer endocriene klieren, (bijv. pubertas praecox), als ook allerlei endocriene stoornissen door beïnvloeding van de gevoeligheid van de eindorganen.
Psychische factoren kunnen, en wel via de middenhersenen en het autonome zenuwstelsel, eveneens zowel endocriene klierziekten (ziekte van Basedow) als endocriene stoornissen veroorzaken. Niet alleen ziet men bij psychiatrische patiënten dikwijls endocriene stoornissen, maar reeds emoties of conflictsituaties kunnen bij betrekkelijk normale individuen op de activiteit van een endocriene klier werken (menstruatiestoornissen door gestoorde functie van de hypophyse) of de gevoeligheid van een eindorgaan veranderen (verlies van schedelhaar, wenkbrauwen en oogharen na verbroken verloving, met behoud van lichaamshaar).
De clinische endocrinologie is dus verweven methet gebied van de interne geneeskunde, de kindergeneeskunde, de neurologie, de psychiatrie en de gynaecologie.
Experimentele endocrinologie.
De kennis omtrent de functie van de endocriene klieren en van de hormonen is vrijwel geheel te danken aan onderzoekingen bij proefdieren. Men verstoort de normale gang van zaken in het lichaam van het dier en bestudeert de verschijnselen die zich voordoen. De voornaamste opgaven, die alle het nut voor de zieke mens ten doel hebben, zijn bij deze proeven de volgende.
1. Het ophelderen van de rol die de hormonen in de verschillende functiesystemen vervullen. Door een of meer endocriene klieren weg te nemen of door een extra hoeveelheid van de werkzame stof uit een endocriene klier in te spuiten brengt men bij een proefdier effecten te weeg op het gebied van verschillende functiesystemen. Bij een dergelijk onderzoek beperkt men zich gewoonlijk tot een bepaald onderdeel van het endocriene stelsel. Niet zelden wijdt een hele groep onderzoekers zich aan de studie van één klier of van één functiesysteem. Op deze wijze wordt geleidelijk een grote hoeveelheid feitenmateriaal verzameld, waaruit het nu en dan iemand gelukt, door een combinerende gedachte of door een geniale inval, een verband te zien waardoor een aantal schijnbaar losse feiten in één geheel worden gebracht. Stap voor stap vordert aldus het inzicht in de ingewikkelde verhoudingen, waardoor dikwijls onbegrepen afwijkingen bij de mens duidelijk worden.
2. Het verkrijgen van de hormonen in zuivere vorm en het vinden van een goedkope bereidingswijze. Men gaat daarbij in principe zó te werk, dat bij een proefdier een endocriene klier wordt verwijderd en dat men dit orgaan (èn soortgelijke organen van andere dieren) extraheert met verschillende oplosmiddelen. Daarna wordt het dier, dat na de operatie verschijnselen van hormon-tekort zal vertonen, achtereenvolgens met deze verschillende extracten ingespoten. Wanneer de verschijnselen tijdens de inspuiting verminderen, weet men dat het gebruikte extract de werkzame stof bevat. Door zuivering, omkristalliseren en dergelijke bewerkingen tracht men het hormon in zuivere vorm te verkrijgen, waarna opheldering van de structuurformule en synthetisering van de stof volgen moet. Een Nederlandse groep van experimentele endocrinologen (Laqueur en medewerkers) heeft zich vooral onderscheiden op de lange en moeizame weg die gevoerd heeft tot het isoleren van de geslachtshormonen.
3. Het vinden van methoden om de hormonen in het bloed, de urine of andere lichaamsvloeistoffen kwantitatief te kunnen aantonen. Men streeft in het algemeen naar een chemische wijze van hormon-bepaling, hetgeen voor een aantal afscheidingsproducten van de testes en van de bijnierschors is gelukt. Meestal echter is men genoodzaakt zijn toevlucht te nemen tot zgn. biologische bepalingen. Men kan bijv. de aanwezigheid van een bepaalde hoeveelheid van een hormon in de urine nagaan aan de reactie van een dier dat met die urine wordt ingespoten. Bekende biologische reacties zijn de zwangerschapsreacties op de muis en op de kikker. Hoewel men er in is geslaagd een aantal hormon-bepalingen belangrijk te vereenvoudigen, zijn de biologische reacties over het algemeen vrij gecompliceerd. Zij vormen een onmisbaar hulpmiddel bij het endocrinologisch onderzoek.
DR G. HELLINGA
Lit.: M. Tausk, De hormonen (2de dr. 1943); A. Grollman, Essentials of endocrinology (2de dr. 1947); H. Selye, Textbook of endocrinology (1947).