Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

COHAESIE

betekenis & definitie

(Latijn: samenhang) is de moleculaire aantrekkingskracht tussen de naburige deeltjes van een vast lichaam, die de scheiding zoekt te verhinderen, als een uitwendige kracht of de warmtebeweging de delen uit elkaar tracht te brengen. De vastheid, d.i. de weerstand, die een lichaam tegen scheiden door breken, trekken, wringen enz. bezit, is een uiting van de cohaesie, al is het terugbrengen er van op de elementaire moleculaire krachten vaak niet eenvoudig.

Hetzelfde geldt voor de hardheid, d.i. de weerstand, die een lichaam biedt tegen krassen en scheuren aan de oppervlakte.In vele gevallen is de cohaesiekracht tussen de moleculen direct van electrostatische aard. Wanneer nl. een kristal uit positieve en negatieve ionen is opgebouwd, is vnl. hun onderlinge aantrekking volgens de wet van Coulomb (z electriciteit) aansprakelijk voor de cohaesie. Evenzo is in metalen de electrostatische aantrekking tussen de negatieve electronen en de positieve metaalionen de voornaamste cohaesiekracht. Tussen neutrale moleculen zijn de cohaesiekrachten wat subtieler en heeft men in hoofdzaak (naast dipoolbinding) de zgn. valentiekrachten, die in de scheikunde ook de boventoon voeren.

Tussen neutrale en scheikundig „verzadigde” moleculen (edelgassen en de meeste organische verbindingen) heersen zwakkere cohaesiekrachten, waarom deze verbindingen vluchtig zijn. Deze krachten zijn reeds door v. d. Waals gepostuleerd en door London op quantummechanische en electrische werkingen teruggebracht.

Minder goed dan de cohaesie in het inwendige van één lichaam is de adhaesie tussen verschillende lichamen te definiëren en te verklaren. Het beste gelukt dit nog voor de adhaesie tussen een vloeistof en een vaste stof, waarbij van belang is, dat beide oppervlakken vrij zijn ook van de geringste verontreinigingen. De adhaesie is dan vaak veel sterker dan de cohaesie van de vloeistofdeeltjes onderling (s capillariteit). Voor de practijk van het lijmen zijn al deze begrippen van veel belang gebleken.

PROF. DR J. A. PRINS.

< >