Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

COGNAC (stad)

betekenis & definitie

hoofdstad van het gelijknamige arrondissement, ligt ten W. van Angoulême, in het vroegere Angoumois, aan de linkeroever van de Charente en aan de spoorwegen La Rochelle Saintes - Angoulême en die naar Saint Jean d’Angély. De ouderwets gebouwde stad is zeer mooi gelegen en telt (1946) 17 479 inw.

Cognac is het middelpunt van een wijngebied, waar men sedert het begin van de 17de eeuw de wijn, waarvoor geen goede afzet mogelijk was, omzette in de naar de stad genoemde brandewijn of cognac. Naast Frans (Augier 1643), vestigde zich hier ook Engels kapitaal (Martell 1715, Hennessy 1765). De grote ondernemingen exploiteerden uitgestrekte wijngaarden in de Grande Champagne (Segonzac e.v.) en de Borderies (tussen Cognac en Burie). Het vervaardigen der vaten, kurken, enz., waarvan de grondstoffen door de eikenbossen van Limousin geleverd worden, vormt een belangrijke nevenindustrie.

In het oude kasteel, dat nog gedeeltelijk bestaat en dat thans als bergplaats voor cognac dient, werd Frans I geboren. Er is een Romaans-Gothische kerk (St Léger) uit de 15de eeuw.Cognac, het oude Condate, heette later Coniacum en sedert de 12de eeuw Coignac. Vroeger stond het onder eigen heren; in de 12de eeuw kwam het als graafschap aan de graaf van Angoumois en verviel later aan de Kroon. Op 22 Mei 1526 werd hier tussen Frans I van Frankrijk, Hendrik VIII van Engeland, hertog Frans Sforza van Milaan en paus Clemens VII de heilige liga tegen keizer Karel V gesloten. In 1562 werd de stad door de Hugenoten genomen.

< >