Russisch historicus (1882). Hij heeft zich vooral beziggehouden met de geschiedenis van de Russische boerenstand.
Zijn eerste publicaties verschenen nog voor de Revolutie van 1917. In 1926 trachtte hij in een opstel aan te tonen, dat het uitgangspunt van het ontstaan van de lijfeigenschap in Rusland moet worden gezocht in een wet van Iwan de Verschrikkelijke van 1581. Hij trad meer op de voorgrond, nadat M. N.
Pokrowskij posthuum in ongenade was gevallen. In 1935 verscheen zijn Feodale verhoudingen in de Kiewse staat, waarin hij in tegenstelling tot zijn voorgangers sterk de betekenis van de landbouw beklemtoonde. Later rondde hij dit werk af tot een geschiedenis van het Kiewse Rusland. In 1946 verscheen zijn Boeren in Rusland, een geschiedenis van de Russische boerenstand tot de 17de eeuw.
Grekow is hoogleraar in de geschiedenis aan de universiteit van Moskou en lid van de Academie van Wetenschappen.Bibl. en lit.: Joerjew denj i zapowednyje gody, Izw. Akad. Naoek SSSR (1926); Feodaljnyje otnosjenija w Kiewskom gosoedarstwe (1935); Kiewskaja Roesj (1939); G. et A. Jakoubovski, La horde d’or (1939); Krestjane na Roesi (1946).
