(pseudoniem van Aleksandr Aleksandrowitsj Malinowskij), Russisch filosoof, socioloog, econoom en arts (1873-1928), was van 1904-1907 een der leiders van de bolsjewistische vleugel der Russische sociaal-democratie. In de jaren der reactie (1907-1908) wendde hij zich van de Leninistische richting af en trad tot de groep der zgn. ultimatisten en otzowisten toe, die o.a. het terugtrekken van de sociaal-democratische fractie uit de Doema eisten.
Zijn filosofisch standpunt was dat van het zgn. empirio-criticisme (Mach en Avenarius), door Lenin in zijn in 1909 voor het eerst verschenen Materialisme en Empirio-criticisme (Duitse ed., dl XIII der Sämtliche Werke) als onmaterialistisch en dus on-Marxistisch en dus contra-revolutionnair bestreden. Na de Octoberrevolutie was Bogdanow een voorman van de Proletkoelt-beweging, welke de schepping van een eigen proletarische cultuur nastreefde. In 1923 liep deze beweging echter dood. Daarna was hij leider van het Instituut voor bloedtransfusie in Moskou. Hij overleed in 1928 aan de gevolgen van een bloedtransfusieproef, die hij op zichzelf genomen had.Lit.: W. Njewski, Der dialektische Materialismus und die Philosophie der toten Reaktion, blz.383-393 van dl XIII der Duitse uitg. van Lenin’s Sämtliche Werke, waar men tevens op blz. 384 een opsomming van B.’s talrijke geschriften aantreft.