is een onderdeel van de dikke darm. De dunne darm mondt zijdelings uit in de dikke darm met een spieetvormige opening, die klep van Bauhin (valvula Bauhini) wordt genoemd.
Daardoor heeft de dikke darm een gedeelte, dat onderaan blind eindigt: blinde darm (coecum of caecum). Bij mens en orang oetan blijft het eindstuk van de blinde darm achter in ontwikkeling; dit achtergebleven eindstuk noemen wij wormvormig aanhangsel of appendix vermiformis. Bij vogels en zoogdieren treffen wij in het algemeen een grote blinde darm aan, zonder een in groei achtergebleven eindstuk. Vooral de zaadetende vogels en zoogdieren hebben een sterk ontwikkeld caecum, dat blijkbaar nodig is voor de cellulosesplitsing. Bij het paard bijv. is het caecum 60 cm lang en is de inwendige ruimte (het lumen) twee maal zo groot als die van de maag. Bij het konijn is de ruimte van het caecum meer dan 10 maal zo groot als die der maag. Bij vogels is het caecum dubbel aangelegd.
Er bestaat een zeker verband tussen de grootte van maag en caecum in die zin, dat bij een grote, samengesteld gebouwde maag een kleiner caecum hoort en omgekeerd. Bij vleesetende dieren (carnivoren) zoals de kat ontbreekt het caecum of is het zeer klein.Bij de mens is de appendix gemiddeld 10 cm lang, wisselend tussen 2 en 19 cm. Uiterste waarden (ontbreken of 25 cm lengte) zijn zeldzaam. De dikte bedraagt gemiddeld 6 mm. Ontsteking van het wormvormig aanhangsel is bij de mens een veel voorkomende ziekte (zie appendicitis). Men spreekt dan dikwijls van „blindedarmontsteking”, maar omdat alleen het aanhangsel ontstoken pleegt te zijn, is dit minder juist. De naam appendicitis klinkt taalkundigen vreemd in de oren, omdat hij gedeeltelijk Latijn (appendix) en gedeeltelijk Grieks (itis) is: „potjeslatijn”.
De correcte naam apotyphlitis (typhlon = caecum; apotyphlon = appendix) heeft echter geen ingang kunnen vinden. Als spijsverteringsorgaan heeft de appendix bij de mens geen functie; het wegnemen van de appendix bij appendicitis heeft geen aantoonbare gevolgen voor de functie van de darm.
Het lumen van de appendix ontbreekt in 4 pct van de gevallen geheel. Het gedeeltelijk ontbreken van het lumen neemt toe met de leeftijd; lange aanhangsels groeien minder vaak dicht dan korte. Het zo veelvuldig voorkomen van ontstekings- en afstervingsverschijnselen aan de appendix zou kunnen samenhangen met de rudimentaire aard van het orgaan.
DR A. DE FROE
Lit.: R. Wiedersheim, Der Bau des Menschen als Zeugnis für seine Vergangenheit (Tübingen 1908), blz. 218-224. Zie verder Anatomie.