is een kunstrichting op het gebied der schilder-, beeldhouw- (vooral reliëf-) en nijverheidskunst (edelsmederij), in het leven geroepen door de Benedictijner monniken van de aartsabdij Beuron. Stichter was de beeldhouwer Desiderius Lenz, bij wie zich spoedig de schilder Gabriël Wüger voegde; in het atelier werkten priesters, lekebroeders en oblaten samen.
Lenz’ ideaal was een kunst te scheppen, welke geheel beantwoordde aan de liturgische stijl van kerkelijk offer en gebed. Hij streefde naar een verheven gestrengheid („aesthetische geometrie”), waarbij hij elementen uit de kunstproductie der Byzantijnen, van Giotto, van de Egyptenaren en de archaïsch-Helleense kunst zocht te verenigen. Men kan drie fazen in de ontwikkeling der Beuroner Kunstschool onderscheiden:
a. de gematigde richting van Lenz en Wüger: Beuron, St Mauruskapel (1868-1871), Monte Cassino (Italië, nu verwoest), fresco’s in de zgn. „torretta”-cellen (1876-1880);
b. de uiterst strenge richting (na Wüger’s dood): Praag-Smichov, abdijkerk St Gabriël (1895-1899), Monte Cassino, onderkerk, mozaïeken en reliëfs (Benedictus-leven; nu verwoest, 1899-1913);
c. de meer populaire richting (onder invloed van Paul Krebs): Praag, Emmaüs-abdij (Maria-leven), Stuttgart, Mariakerk (Kruisweg), Eibingen, St Hildegard, en talrijke beelden, platen en devotieprentjes.
Een tijdlang is de invloed der Beuroner richting zeer groot geweest, ook op de Nederlandse R.K. kerkelijke kunst. De Nederlander Willibrord Verkade, schrijver en schilder, was monnik van Beuron en verbonden aan het atelier.
DR JOHN B. KNIPPING
Lit.: D. Lenz, Zur Aesth. der Beuroner Kunstschule (2de dr., Wien 1927; Ned. vert. G. Brom, Bussum); A. Pöllmann, Vom Wesen der hierat. Kunst (Stuttgart 1905); J.
Kreitmaier, Beuroner Kunst, ein Ausdrucksform d. chr. Mystik (5de dr., Freiburg i. Br. 1923); D. G. Schwind, P. Desiderius Lenz, biogr.
Gedenkbl. z. s. 100. Geburtst. (Beuron 1932).