(Haeftenus), dichter der Contra-Reformatie (Utrecht 1588 - Affligem 31 Juli 1648), studeerde te Leuven en trad in de orde der Benedictijnen. In 1618 werd hij proost van de abdij van Affligem*, waar hij in 1627 een kloosterhervorming invoerde.
Hij schreef verschillende devote werken in het Latijn en in het Nederlands. In 1622 publiceerde hij de in zijn jeugd gedichte Lusthof der Christelycke Leeringhe, een bundel geestelijke liederen, waarin de zo typische catechisatieliederen afwisselen met bewerkingen van Latijnse kerkhymnen en fraaie lyrische stukjes in de volkstoon. Hierin doet Van Haeften zich kennen als een krachtige ijveraar voor de Contra-Reformatie en een scherp hekelaar van de Hervormden.Bibl.: o.a. Den Lust-Hof der Christelijcke Leeringhe, beplant met gheestelijcke liedekens (Antwerpen 1622); Schola Cordis (1623, geïll. door Boëtius à Bolswert); Propugnaculum reformationis Ordinis S. Benedicti (Antwerpen 1634); Panis quotidianus (Antwerpen 1634); Regia via crucis (Antwerpen 1634); Officium parvum S. Theresiae (1639); Benedictus illustratus, sive disquisitionum monasticarum libri XII (Antwerpen 1644; dit werk verscheen in 2 dln te Augsburg als: Laudes en Oeconomie van de hand van Karl Steingel, abt van Anhusen-Venatio Sacra, Antwerpen 1650).
Lit.: U. Berlière O.S.B., Dom Benoit van Haeften, Prévót d’Afflighem in Revue Bénéd. (XIII, 1898, 487 vlg.); Idem (ib. VI, 305 vlg.); St Hilpisch, Geschichte des Benediktinischen Mönchtums (Freiburg i. Br. 1929, 336); Dom. J. Kerssemakers O.S.B. in Ons geestelijk Erf (II, 1928,410 vlg.); Dom.
C. Coppens O.S.B., in Ons geestelijk Erf (XXII 1948, 132 vlg.); M. van Haaften, Dom Benedictus Haftenus of het Utrechtsche geslacht van den Kerkdijken auteur Jacobus van Haeften (Amsterdam 1940).