een paardenras vol adel en schoonheid, niet alleen bekorend door zijn sierlijke lichaamsbouw maar ook geweldig imponerend door zijn prestaties. Naast snelheid is het onovertroffen uithoudingsvermogen de meest opmerkelijke eigenschap.
Over geen enkel paardenras ter wereld zijn daardoor zoveel oncontroleerbare legenden ontstaan.De Arabieren waren niet vroeg in de geschiedenis in het bezit van paarden. Van de Perzen namen zij een uitstekend paard over en wisten dit te vervolmaken tot een in de gehele wereld gevraagd ras. Dit is een volkomen natuurlijke ontwikkelingswijze bij het ontstaan of het verbeteren van rassen. Mooier echter klinkt het verhaal dat de beste Arabische paarden afstammen van een 5-tal merries uit het leger van Mohammed. Dit waren de paarden die, toen na een meerdaagse veldslag tijdens het drinken het signaal voor de aanval weerklonk, ogenblikkelijk de drinkplaats verlieten om zich te doen opzadelen! Zo wordt geheel „ongedwongen” verklaard hoe de beste 5 stammen van het Arabische paard zijn ontstaan. Merkwaardig is dat de Arabier meer waarde hecht aan de fokmerries dan aan de hengsten.
Aangezien een hengst per jaar een 100-150 nakomelingen kan verwekken en de merrie slechts één veulen brengt, wordt bijna altijd de grootste aandacht aan het hengstenmateriaal besteed; dit heeft zoveel meer invloed op de fokkerij. De Arabieren schenken weinig aandacht aan de hengsten, dat zijn de dieren die hoofdzakelijk voor het werk worden gebruikt; de afstamming in moederlijke lijn wordt tot in het verre voorgeslacht gekend. Een aantal stammen en binnen deze stammen een aantal families worden onderscheiden. Vijf hoofdstammen, waarvan de Koheilan als het meeste het ideaal benaderend wordt beschouwd.
Zonder ook maar in het minst te kort te doen aan de uitstekende eigenschappen (snelheid, uithoudingsvermogen, soberheid) moet toch geconstateerd worden dat dikwijls de lichaamsbouw van het Arabische paard tegenvalt. De afbeeldingen en foto’s welke wij onder ogen krijgen zijn bijna altijd van de mooist gebouwde paarden die echter in het Arabische ras evengoed tot de zeldzaamheden behoren als in de andere paardenrassen. Het goedgebouwde Arabische paard is niet groot (schofthoogte 140-150 cm), de rug en lenden zijn kort (één lendewervel minder) en sterk; schouder lang en schuin geplaatst; kruis lang, recht, goed gespierd. De rompbreedte is in verhouding tot de kleine schofthoogte breed. De hals goed gespierd en opgericht. Het hoofd is klein en edel; de profiellijn iets concaaf; ogen groot, rond, sterk naar ter zijde geplaatst.
Neusgaten groot en rond met fijne randen. De benen zijn fijn doch zeer sterk gebouwd; weinig onderhuids bindweefsel (droge benen). De gangen zijn sierlijker dan die van een Engelse volbloed. De natuurlijke gang van het paard, de galop, houdt het Arabische paard urenlang vol.
Verschillende haarkleuren komen bij deze paarden voor, er is zelfs wel eens verband gelegd tussen de kleur en een bepaalde eigenschap (bijv. uithoudingsvermogen). Toevallig kan dit verband wel eens bestaan, wanneer in een bepaalde familie een bepaalde haarkleur overheerst en tegelijk het uithoudingsvermogen gemiddeld groot is. Een zodanig verband kan echter gemakkelijk doorbroken worden.
Een ander kenmerk, waaraan in Oosterse landen waarde gehecht wordt, is de vorm en de plaatsing van een haarwervel. Zoals bij den mens ook wel eens gunstig geoordeeld wordt over een dubbele kruin ziet men een haarwervel op het voorhoofd van het paard graag vrij laag. Op andere plaatsen van het lichaam liefst een dubbele wervel, enz.
Grootte en plaats van haarwervels kan voor ons nooit méér betekenen dan hoogstens een groter waarschijnlijkheid dat het paard in kwestie tot een bepaalde familie behoort.
Toen gedurende de Kruistochten de kloosterlingen dit prachtige paardenras leerden kennen, werden spoedig exemplaren naar Europa gebracht om andere rassen te verbeteren. Bijna alle paardenrassen ter wereld voeren nu bloed van het Arabische paard.
PROF. DR G. M. VAN DER PLANK.