of arabinezuur: C10H18O9, is het hoofdbestanddeel van de arabische gom. Men bereidt het uit arabische gom, die uit kali- en kalkverbindingen van arabine bestaat. Aan een oplossing van eerstgenoemde stof in water wordt een weinig zoutzuur toegevoegd en de arabine vervolgens door alkohol gepraecipiteerd.
Het vormt een witte, amorfe en smakeloze massa, die, na bij 100 gr. C. gedroogd te zijn, onoplosbaar in water is maar weer oplost in een base. Bij verwarming met verdund zwavelzuur gaat de arabine over in arabinose.