Wunder

betekenis & definitie

Wunder (Eduard), een verdienstelijk beoefenaar der klassieke letterkunde en geboren te Wittenberg den 4den Mei 1800, studeerde te Leipzig, werd in 1823 adjunct aan de school te Grimma, in 1828 professor aan en in 1843 directeur van die inrigting en overleed aldaar den 24sten Maart 1869. Behalve eene critisch-exegetische uitgave van Cícero's „Oratio pro Plancio (1830)”, en van de treurspelen van Sóphocles (1831—1841, 7 dln)", leverde hij: „De scholiorum in Sophoclis tragoedias auctoritate (1838)”, — „Miscellanea Sophocléa (1813)”, — „De Aeschyli Eumenidibus (1854)”, — en „Die Schwierigsten Lehren der Griechischen Syntax (1848)”.