Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Wulp

betekenis & definitie

Wulp (Numenius) is de naam van een vogelengeslacht uit de familie der Langsnaveligen en uit de orde der Steltloopers. Het onderscheidt zich door een langen, dunnen, benedenwaarts gebogen snavel, wiens bovenkaak over de onderkaak heen steekt, door smalle, doorzigtige neusgaten aan de basis der bovenkaak, door een plat voorhoofd, een vrij langen hals, een gevederd aangezigt, oogen van middelbare grootte, lange pooten met korte teenen, waarvan de voorste drie onderling verbonden zijn, en spits uiteenloopende vleugels. De wulpen zijn eenvoudig van kleur, leven gezellig bijéén en behooren tot de trekvogels. Zij vliegen vlug, sierlijk en krachtig, hebben een gemakkelijken en deftigen gang en maken een fluitend geluid.

Wij hebben in ons Vaderland twee soorten van wulpen, namelijk de gewone of groote wulp (N. arcuatus), ook tuter en wilp geheeten, van boven aardachtig bruin met overlangsche donkere vlekken, wat lichter aan den hals en aan de borst en wit op den buik, met een roodachtig grijzen bek met eene zwarte punt en loodkleurige pooten, in Noord-Afrika overwinterend en bij ons op de heide en in duinpannen vier groote, olijfgroene met bruin gevlekte eijeren leggend, welke evengoed van smaak zijn als kivits-eijeren, — en de kleine wulp (N. Phaeopus) of regenwulp, die veel kleiner is dan de voorgaande soort, maar voor ’t overige op haar gelijkt. Eene enkele maal wordt bij ons eene derde Europésche soort, de dunsnavelige wulp (N. tenuirostris) aangetroffen, die eenigzins in kleur van de regenwulp verschilt.

< >