Whitney

betekenis & definitie

Whitney (William Dwight), een verdienstelijk Amerikaansch taalkenner, geboren den 9den Februarij 1827 te Northampton (Massachusetts), studeerde aan Yale College te Newhaven en vervolgens te Berlijn en te Tübingen in de Oostersche talen, vooral in het Sanskriet, verkreeg in 1854 een hoogleeraarsambt in het Sanskriet en in de vergelijkende taalstudie aan bovengemeld College, en werd in 1856 tevens bibliothecaris der American Oriental Society te Boston, alsmede in 1857 corresponderend secretaris van die vereeniging. Hij schreef: „Language and its study (1867)”, — „German grammar (1869)”, — „German reader (1873)”, — „Oriental and linguistic studies (1872 en 1874)”, — en „The live and growt of language (1815)”. Ook leverde hij eene uitgave van „Atharva Veda (1856, met Roth)’ — eene vertaling van de „Surya Siddhanta” en „Atharva Veda Braticâkhya”, en belangrijke bijdragen in het Sanskritisch woordenboek van Böthlingk.