Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Whist

betekenis & definitie

Whist, eene soort van kaartspel, is in Engeland uitgevonden en ontleent zijne benaming aan whist (stilte!), omdat het groote oplettendheid vereischt. Het wordt door vier personen gespeeld, die twee aan twee zamen spelen, en dus twee partijen vormen. Het geschiedt op deze wijze: ieder medespeler trekt eene kaart uit het spel. De twee, die de hoogste kaarten trekken, spelen zamen en vormen ééne partij; zij worden wederkeerige helpers (partners of aides) genoemd en zitten tegenover elkander.

De twee anderen zitten eveneens tegenover elkander en spelen ook zamen. Het aas geldt hierbij voor één, en wie de laagste kaart trekt, geeft de kaarten het eerst rond. Ofschoon het gebruikelijk is, dat de voorhand en daarna die geeft, de kaarten schudt, heeft toch ieder medespeler daarop het regt. Hierna worden de kaarten, een volledig spel van 52 kaarten, door de tegenpartij ter regter hand afgenomen, en de kaartgever verdeelt ze één voor één volgens de rij af, waarmede hij bij de tegenpartij ter linker hand begint, zoodat ieder speler 13 kaarten bekomt. De laatste kaart moet open gelegd worden, is troef en moet zoo lang open blijven liggen totdat de eerste slag is opgehaald. In den regel bedient men zich van twee spellen, waarmede afwisselend wordt gespeeld. Die tegenover den kaartgever zit, schudt de troefkaarten en legt ze voor zijn regter buurman neer, die door afnemen troef maakt en het spel met troef er boven op naast zich legt, ten teeken, dat hij de volgende beurt de kaarten geeft. In beide kleuren volgen de kaarten op elkander aldus: aas, koning, vrouw, boer, tien, negen enz., tot twee.

Niemand mag aanduiden, dat een slag aan hem is, vóór zijn partner een kaart heeft gespeeld. Ook is verboden den slag op te nemen voor de laatste speler gespeeld heeft. Aanwijzingen zijn den partners niet geoorloofd. Het verzaken of verzien van de kaarten strekt ten voordeele der andere partij. Die aan de linker hand zit van den kaartgever, heet de voorhand en speelt het eerst uit; die den slag haalt, wordt voorhand en speelt weer vóór enz. totdat alle kaarten uitgespeeld zijn. De slagen, die iedere partij maakt, moeten, door den respectieven partner desgenen, die den eersten slag heeft, opgenomen, omgekeerd worden neêrgelegd. Iedere slag boven de zes wordt tric genoemd en geeft een punt. Het aas, de koning, de vrouw en de boer in troef heeten honneurs, en wanneer een speler drie honneurs in zijne hand heeft of met zijn partner te zamen, worden daarvoor twee en wanneer zij vier hebben, daarvoor vier punten gegeven.

Ook speelt men met vijf honneurs waarbij tien de vijfde is, en dan worden voor alle vijf ook vijf punten gegeven. Het whistspel wordt in robbers ingedeeld en deze bestaat in twee gewonnen partijen van de drie gespeelde of in twee achter elkander gewonnen partijen. Die de laatste tien punten heeft gekregen, heeft de partij gewonnen, waarbij valt op te merken, dat men meest zoo speelt, dat met de honneurs geene partij mag uitgemaakt worden als er geen trio bij is. Men wint het spel: simple, wanneer de tegenpartij 5 punten heeft behaalt, doublé, wanneer zij slechts 4 punten, triple, wanneer zij niet meer dan 2 punten en quadruple, wanneer zij geene heeft. De robber telt 3, 5 , 7, 9, 11,13,17 naardat is overeengekomen. Wanneer men dus twee partijen achter elkaar doublé wint, dan heeft men een robber van 9 punten gewonnen, hetgeen tot 25 kan klimmen naar overeenkomst der spelers. Het whistspel heeft vele kunsttermen, als: Impas, dat is eene lage kaart opspelen om te zien of men op die wijze een slag kan uitwinnen. Forcéren, wanneer men zijn partner of tegenpartij noodzaakt eene kleur te troeven, waarin bij verzaakt heeft.

Forcekaarten zijn, die niet anders dan door troef kunnen geslagen worden. Lardon of fausse is eene kaart zonder waarde. Invite is eene kleur uitspelen, waarin men eene van de drie eerste figuren heeft. Valsche invite is uitspelen in eene kleur, waarin men moet renoncéren. Singletan is eene kleur neêrleggen, waarvan men het uitgespeelde blad alleen in de hand heeft. Renonce, is wanneer men van die kleur geene bezit. Quinte is eene reeks van 5 opvolgende kaarten van dezelfde kleur.

Quint major is de volgorde van aas, koning, vrouw, boer en tien. Quarte is eene reeks van 4 kaarten van dezelfde kleur. Quarte major is eene reeks van de 4 hoogste kaarten van eene kleur. Terts is een reeks van 3 kaarten — en terts major is eene reeks van de 3 hoogste kaarten van dezelfde kleur. Een molentje ontstaat, wanneer men uit eene kleur trekt, die de partner troeft, waartegen deze eene kleur trekt, die de andere troeft, zoodat heen en weer wordt getroefd. Bij het spelen worden verschillende regels inacht genomen, waarbij men zorge, dat het spel van zijn partner niet bedorven wordt, maar zooveel mogelijk sluite aan het zijne, terwijl men dat van zijne tegenpartij verzwakt.

< >