Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Warnsinck Bzn.

betekenis & definitie

Warnsinck Bzn. (Willem Hendrik), een Nederlandsch dichter, geboren te Amsterdam den 4den October 1782, stond eerst aan het hoofd van eene suikerraffinaderij, maar leidde later een ambteloos leven en overleed den 19den October 1857. Zijne gedichten onderscheiden zich niet door eene hooge vlugt, maar geven getuigenis van de edele beginselen des vervaardigers. Hij leverde: „Opwekking aan mijne landgenooten, dichtstuk (1815)”, — „Het vaderland, het waardigste voorwerp der schilderkunst, dichtstuk (1818)”, — „De ontkoming van Hugo de Groot uit Loevestein, tooneelspel (1820)”, — „Proeve van gewijde poëzie (1821)”, — „Pieter Dirkszoon Hasselaer in 1573, tooneelspel (1821)”, — „Nathan van Genève, tooneelspel (1824)”, — „De weduwe van Albrecht Beyling of de verjaardag van de teregtstelling van haren echtgenoot, dramatisch tafereel (1827)”, — „De toekomst, in drie zangen (1827)”,— „Gedichten (1828)”, — „Bardenzang (1831)”, — „Slag op de Zuiderzee in 1573 of de twee stuurlieden, tooneelspel (1831)”, — „Aan J. C. Koopman, kapitein ter zee (1833)”, — „Scipio en de Spaansche bruid, treurspel (1833)”, „Vertellingen, romances enz. (1835)”, — „De dood van Willem I, treurspel (1836)”, — „Alanghoe, tooneelspel (1838)”, — „Adam Scheffer, of de bevrijding van het Inn-dal (1843)”. — „Lorenzo en Blanca.

Romantisch gedicht in drie zangen (1839)”, — „De vraag: Behoort het stelsel van afzondering ook op vrouwelijke veroordeelden te worden toegepast? toestemmend beantwoord (1847)”, — „Feestzang bij de opening van de tiende algemeene vergadering van het Nederlandsch Onderwijzers-Genootschap (1854)”, — „Uit den vreemde. Poëzij (2de druk, (1857)”, — en bijdragen in jaarboekjes en tijdschriften. — Zijn zoon Isaac Warnsinck, geboren den 22sten Maart 1811, een verdienstelijk architect, oefende zich in de wis-, werktuig- en bouwkunde, volbragt eene langdurige studiereis door Duitschland, Frankrijk en Italië, bestudeerde in Engeland de cellulaire gevangenissen, bouwde de eerste inrigting van dien aard in Nederland te Amsterdam, leverde ontwerpen voor onderscheidene belangrijke gebouwen, werd in 1848 lid van den gemeenteraad en in 1854 wethouder van Amsterdam, en overleed den 22sten April 1857.

< >