Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Walpole

betekenis & definitie

Walpole. Onder dezen naam vermelden wij:

Robert Walpole, graaf van Oxford, een Engelsch staatsman, geboren den 26sten Augustus 1676 te Houghton in Norfolk. Hij studeerde te Cambridge in de godgeleerdheid, maar bepaalde zich in 1698 bij het bestuur van zijne goederen en verkreeg een zetel in het Lager Huis, waar hij zich bij de partij der Wighs voegde. In 1708 werd hij onder Marlborough staatssecretaris bij het departement van Oorlog en in 1709 betaalmeester bij de Marine. Bij den val van Marlborough werd hij in staat van beschuldiging gesteld, in den Tower gebragt en uit het Lager Huis verwijderd, maar kort daarna herkozen. Tot loon voor zijne ijverige werkzaamheid ten behoeve van het huis van Hannover benoemde koning George I hem tot lid van den Geheimen Raad en tot betaalmeester van het departement van Oorlog. Als lid en rapporteur van de commissie, belast met het onderzoek der zaken van het afgetredene Tory-ministérie, was hij slechts op wraak bedacht en dreef de veroordeeling door van Bolingbroke en Ormond.

Kort daarna werd hij eerste-lord der schatkist, maar legde in April 1717 dat ambt neder, omdat zijne tegenstanders hem niet ten onregte beschuldigden van omkooperij van Parlementsleden. Om de openbare meening, die door een hatelijken strijd tusschen hem en den staatssecretaris Stanhope zeer tegen hem was opgewekt, zachter te stemmen, voegde hij zich bij de oppositie en drong aan op bezuiniging en op vermindering van het staande leger. Weldra echter schaarde hij zich weder aan de zijde van het Hof en verwierf door eene ijverige verdediging van de staatkunde der regéring het ambt van eerste-lord der schatkist, alsmede dat van kanselier der schatkist. In die betrekking slaagde hij er in, ook zonder doortastende financiële hervormingen in te voeren, door een schrander beheer en de grootste spaarzaamheid binnen 18 jaar de schuld met 7 millioen en de rente tot het halve bedrag te verminderen. Ook zocht hij de verwikkelingen met bet buitenland langs diplomatieken weg te regelen, ondersteunde nijverheid en handel en bevorderde den bloei der Amerikaansche koloniën.

Daarentegen legde men hem te laste, dat hij de magt der Kroon ten koste van de vrijheden des volks poogde te bevestigen, alsmede dat hp door omkooperp uit de staatkas zich de meerderheid in het Lager Huis wist te bezorgen. Laatstgenoemd verwijt was volkomen gegrond. Hij kocht de stemmen en gaf zelfs te kennen, dat hij den prijs van elke stem wist. Niettemin genoot hij bij voortduring de gunst van het Hof; George 1 benoemde hem in 1723 gedurende zijne afwezigheid tot lid van het regentschap en wilde hem zelfs tot pair verheffen, maar Walpole wees deze waardigheid van de hand. Ook bij George II stond hij in groot aanzien, en noch de verwerping van zijn accisebill (1733), noch de wrevel, door zijne vredelievende houding tegenover Spanje verwekt, vernietigde zijn invloed. Toen hij in 1738 door Sandy van omkooperij, verduistering van gelden en dergelijke misdrijven beschuldigd werd, verdedigde hij zich met groote bekwaamheid, maar ontsnapte enkel door de tusschenkomst van het Hof aan eene veroordeeling. Met weerzin nam hij het besluit, den oorlog te verklaren aan Spanje (1739) en aan Frankrijk (1741).

Door het bevorderen van ’s Konings Hannoveraansche politiek maakte hij zich meer en meer gehaat bij het volk. Eindelijk voegde zich zelfs de Kroonprins, later George III, bij de oppositie, en Walpole legde dientengevolge in Februarij 1742 zijne betrekkingen neder. Tevens benoemde de Koning hem tot pair met den titel van graaf van Oxford en verleende hem een jaargeld van 4000 pond sterling. Toen het Lager Huis evenwel te kennen gaf, dat het een onderzoek wilde instellen naar de regéringsdaden van Walpole, werd het Parlement verdaagd. Hij overleed den 29sten Maart 1745. In 1855 verrees in Westminsterhall een gedenkteeken te zijner eere. Zijn „Testament politique” verscheen te Parijs en te Amsterdam in 1767 in 2 deelen, en zijne geschiedenis werd in het veelgelezen boek: „Narzanes, een Perzisch minister” in een romantisch kleed gestoken.

Horace Walpole, een der geestrijkste Engelsche brief- en memoirenschrijvers en een zoon van den voorgaande. Hij werd geboren den 5den October 1717, studeerde te Cambridge en volbragt daarna eene reis op het vaste land. Na zijn terugkeer in Engeland erlangde hij zitting in het Parlement en na het overlijden van zijn vader in het Hooger Huis, maar nam geen deel aan de beraadslagingen en begaf zich in 1758 naar zijn buitenverblijf Strawberry Hill bij Twickenham.

Aan dat gebouw gaf hij het voorkomen van een middeneeuwschen bürgt en bragt er kostbare verzamelingen van kunstgewrochten, boeken en zeldzaamheden bijéén. In 1791 werd hij door het overlijden van zijn neef graaf van Oxford en overleed ongehuwd den 2den Maart 1797. Van zijne geschriften vermelden wij: „Catalogue of engravers, who have bom or resided in England (1763)” en „Catalogue of the royal and noble authors of England, Scotland and Ireland (1758)’’. zijn spookroman: The castle of Otranto (1865 en later)” werd een modél voor vele volgende. Zijne Aedes Walpolianae (1747)” bevatten eene lijst van al de kunstgewrochten, die zich in het bezit bevonden van zijn geslacht en vervolgens (1762) door keizerin Catharina werden aangekocht. Vooral verwierf hij een beroemden naam door zijne „Brieven” en „Gedenkschriften”. De eersten, in 1840 in 6 deelen verzameld, welke in 1851 door een tweetal andere werden gevolgd (volledige uitgave van Cunningham in 1861, 9 deelen), onderscheiden zich door eene scherpe beoordeeling der personen en toestanden van zijn tijd, en zijne „Gedenkschriften”, loopende van 1751 tot aan zijn dood (1846, 12 dln), bevatten belangrijke bijdragen tot de geschiedenis der regéring van George II en 111.

Spencer Horatio Walpole, een Engelsch staatsman en een bloedverwant van de voorgaanden. Hij werd geboren te Surrey den 11den September 1806, studeerde te Eton en te Cambridge en wijdde zich sedert 1831 met goed gevolg aan de regtspractijk. Door zijn huwelijk met eene dochter van den eersten minister Spencer Perceval kwam hij als van zelf in het legerkamp der Tories, werd door den invloed van graaf Egmont in 1846 afgevaardigd naar het Parlement en verkreeg in 1852 in het kabinet van lord Derby de portefeuille van Binnenlandsche Zaken. Hij miste echter genoegzame bekwaamheid voor die betrekking en trad nog in hetzelfde jaar af met het bezwijkend bewind. Beeds in Februarij 1858 evenwel zag hij zich weder met dezelfde portefeuille belast en behield haar tot 1859. Hetzelfde gebeurde nogmaals van Junij 1866 tot Mei 1867, maar hij kwam na dien tijd niet weder in aanmerking.

< >