Vargas. Onder dezen naam vermelden wij:
Luis de Vargas, het hoofd der nieuwe Andalusische schilderschool, geboren te Sevilla in 1502 en onderwezen door Diégo de la Barrera. Hij begaf zich naar Italië, waar hij 7, volgens anderen 28 jaar vertoefde en zich onder de leiding van Perino del Vaga ontwikkelde, en trad in zijn vaderland op als hervormer der Gothische kunst. In de hoofdkerk zijner vaderstad leverde hij het altaarstuk: „De Geboorte van Christus” en eenige vermaarde fresco’s, benevens zijn meesterstuk, „la Gamba” geheeten naar een verkort been, dat uitstekend geschilderd is. Voort schilderde hij te Sevilla in de Casa de la Misericordia: „Het Laatste Oordeel” in fresco. Ook in andere gebouwen leverde hij voortbrengselen zijner kunst, schilderde daarenboven uitmuntende portretten, en overleed in 1568.
Juan de Vargas, een Spanjaard, die zich als lid van den Raad van Beroerte, in 1567 door Alva opgerigt, door zijne wreedheid heeft berucht gemaakt. Bewijzen van zijne onkunde en hardvochtigheid zijn door Hooft opgeteekend. Na het vertrek van Alva verliet hij deze landen.