Vancouver of Quadra, een eiland aan de westkust van Britsch Noord-Amerika en tot de kolonie Britsch Columbia behoorend, strekt zich uit van het noordwesten naar het zuidoosten over eene lengte van 450 en eene gemiddelde breedte van 85 Ned. mijl en heeft eene oppervlakte van ongeveer 370 □ geogr. mijl. Het is van het vaste land gescheiden ten zuiden door de Juan de Fuca-straat, ten oosten door de Golf van Georgia en ten noorden door de Johnstone-straat (1 Ned. mijl breed) en de Koningin Charlotte-sound. De kusten zijn er in het algemeen hoog, steil en rotsachtig en naar de zijde van den Grooten Oceaan sterk ingesneden, zoodat men er uitmuntende havens aantreft (Quatsino-sound, Nutka-sound en Barclay-sound). Het binnenland is er grootendeels bergachtig en bedekt met uitgestrekte wouden, bewoond door beeren, elanden, bevers en ander wild.
Tot de hoogste toppen, voorzoover zij bekend zijn, behooren er: de Victoriapiek (2271 Ned. el hoog) en de Crown Mountain (1854 Ned. el hoog). Van de talrijke meren zijn het Sooke-, het Cowichan- en het Nanaimo-meer de voornaamste. De rivieren zijn er meestal zeer kort, en zelfs de Cowichan is slechts voor kleine booten bevaarbaar. Op onderscheidene plaatsen heeft men er steenkolen, maar alleen bij Nanaimo worden er gedolven. Voorts heeft men er ijzer, nikkel, koper, potlood, zilver en arsenicum ontdekt. Goud, in 1862 aldaar gevonden, lokte aanvankelijk velen derwaarts, maar de groeven waren er spoedig uitgeput, zoodat zich thans enkel eenige Chinézen bij de rivieren bezig houden met goudwasscherij. Men heeft er, in weerwil van de nabijheid van het vasteland, een eilandenklimaat, hetwelk op dat van Engeland gelijkt. In de vlakten vriest het alleen in Januarij, en reeds in Februarij begint het plantenrijk weder te ontluiken.
De landbouw levert er tarwe, gerst, erwten, boonen en aardappelen. De kusten en rivieren wemelen van visch, vooral van zalm en kabeljaauw. De bevolking wordt geschat op 15000 zielen, onder welke zich 10000 inboorlingen bevinden, die, in onderscheidene stammen verdeeld, een viertal groepen vormen, (ieder met eene afzonderlijke taal), elkander bestrijden, maar met de Europeanen op een vreedzamen voet verkeeren. De hoofdstad van het eiland is Victoria. — Vancouver werd in 1774 ontdekt door de Spanjaarden Juan Perez en Martinez; laatstgenoemde drong door in de Juan de Fuca-straat, doch wist niet, dat hij een groot eiland voor zich had. Quadra (1775) en Cook (1778) deden verdere ontdekkingen aan de zuidwestkust, doch eerst Vancouver (1792) voer om het geheele eiland heen en ontmoette in de straat, die het afscheidt van het vaste land, den Spanjaard Dionisio Galiano. Reeds vroeger hadden zich eenige Engelschen aan de Nutkasound gevestigd, maar waren in 1789 door de Spanjaarden verdreven.
Toch stonden laatstgenoemden dit land aan Engeland af. Vervolgens deden de Amerikanen hunne regten op dit gedeelte der westkust gelden, maar ook zij zagen af van hunne aanspraken in het grensverdrag van 1846. In 1849 werd het eiland voor een tijdperk van tien jaren toegewezen aan de Hudsonsbaai-compagnie onder voorwaarde, dat er koloniën moesten gesticht worden. In 1859 werd het als eene afzonderlijke kolonie erkend, en sedert 1866 vormt het met het nabijgelegene vaste land de kolonie Britsch Columbia. Het voorstel, om Vancouver door een spoorweg met Canada te verbinden, is nog niet uitgevoerd. De ontworpene lijn zou de kust bereiken bij de Bute-baai, met een viaduct de Johnstone-straat overschrijden en langs de oostkust van het eiland zich uitstrekken naar Victoria.