Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Uitenbogaert

betekenis & definitie

Uitenbogaert (Johannes), wiens naam op verschillende wijzen wordt gespeld, werd geboren te Utrecht den 11den Februarij 1557. Hij behoorde tot een Roomschgezind geslacht, maar de prediking van Duifhuis bragt hem tot de hervormde leer, waarop hij zich naar Genève begaf om zich voor te bereiden voor het predik-ambt. Na zijn terugkeer aanvaardde hij in 1584 een beroep te Utrecht, maar werd in 1590 om staatkundige redenen ontslagen. Van de verschillende beroepen, welke thans tot hem kwamen, gaf hij gehoor aan dat naar ’s Gravenhage, waar hij op verlangen van Louise de Coligny nu en dan ook in het Fransch predikte en hofprediker werd van prins Maurits.

Bij het ontstaan der Remonstrantsche geschillen koos hij de zijde van Arminius, wiens benoeming tot hoogleeraar te Leiden hij sterk bevorderd had. Zijne rigting bezorgde hem echter, vooral door toedoen van zijn ambtgenoot Rosaeus, vele onaangenaamheden. De Prins namelijk begon meer en meer over te hellen tot de zijde der Gomaristen, zoodat Uitenbogaert zich in 1618 genoodzaakt zag zijn ontslag te vragen, ja, na de gevangenneming van Oldenbarneveldt zich naar het Antwerpen te spoeden. Na de uitspraak der Dordtsche Synode ijverde hij met mond en pen voor de belangen der Remonstranten, keerde in 1626 naar het Vaderland terug en aanvaardde onder Frederik Hendrik in 1631 het leeraarsambt bij de Remonstrantsche gemeente te ’s Gravenhage, waar hij den 4den September 1644 overleed. Van zijne talrijke geschriften vermelden wij slechts: „Tractaet van ’t ambt der overheydt in saeken van religie (1610 en later)”, — „Oorspronk en voortgang der Nederlandtsche kerkelijke geschillen (1633)” — en „Kerkelijke historiën (1646)”.

< >