Onder dezen naam vermelden wij:
Graaf Peter Alexandrowitsj Tolstoi, een Russisch veldheer en staatsman. Hij werd geboren in 1769, streed onder Soewarow tegen de Turken en de Polen, voerde in 1805 bevel over de Russische landingstroepen in Noord-Duitschland, was in 1813 belast met het bevel over een korps in het leger van Bennigsen, nam deel aan de belegering van Dresden en maakte zich meester van Hamburg. Later werd hij benoemd tot generaal der infanterie, zag zich na de troonsklimming van Nicolaas belast met het bestuur der militaire koloniën, in 1831 met het bevel over het reserve-leger, dat de overwinning behaalde op de Polen, en overleed in 1844 te Moskou als president van het departement van militaire aangelegenheden in den Rijksraad.
Graaf Dimitri Tolstoi, een Russisch staatsman. Hij was eerst werkzaam bij het ministerie van Marine en werd in 1866 minister van volksverlichting en opperprocurator van de Heilige Synode. Hij is een dweepziek strijder voor de Russische orthodoxie. De met geweld doorgedrevene bekeering der geuniëerde Grieken tot de Russische staatskerk, de onderwerping der R. Katholieken in Rusland aan het R. Katholiek Collegie te Petersburg en het Russificéren der Poolsche scholen, — dat alles is hoofdzakelijk het bedrijf van Tolstoi. Hij schreef: „Het R. Katholicismus in Rusland. Geschiedkundig onderzoek (1877)”.
Graaf Alexei Konstantinowitsj Tolstoi, een Russisch dichter, geboren te Petersburg den 24stenAugustus 1817. Als kind vertrok hij naar Klein-Rusland, studeerde te Moskou, was sedert 1836 werkzaam bij het Russisch gezantschap te Frankfort aan de Main, daarna bij de Wetgevende Commissie, nam als vrijwilliger deel aan den veldtogt van 1855 en werd vervolgens jagermeester aan het Keizerlijk Hof.
Op zijne vroegere gedichten, zooals: „Johannes Damascenus (1859)” en het drama: „Don Juan” liet hij den roman volgen: „Knees Serebraenij (1861)”, die in den „Russischen Bode” opgenomen en in onderscheidene talen vertaald werd. Vooral bestudeerde hij het tijdperk van Johan de Verschrikkelijke, hetwelk hij in onderscheidene historische balladen schilderde, en daarop verscheen de dramatische trilogie: „De dood van Johan de Verschrikkelijke (1866)’’, — „Czaar Fedor Iwanowitsj (1868)”, — en „Czaar Boris (1870)”. Hij overleed den 28sten Jannarij 1875.
— Een zijner bloedverwanten, graaf Leo Nicolajewitsj Tolstoi, leverde tafereelen uit de jaren zijner jeugd onder de titels: „Kindschheid” en „Jeugd”, — voorts: krijgsmansverhalen (1856), waarin de belegering van Sebastópol beschreven wordt, alsmede den roman: „Oorlog en Vrede(1860)” uit den tijd van Napoleon, en eindelijk den roman: „Anna Karenina”.