Onder dezen naam vermelden wij:
Joannes Franciscus Alberdingk Thijm, koopman en fabrikant te Amsterdam en aldaar geboren den 22sten October 1788. Hij was medewerker aan het spectatoriale tijdschrift van Anton Cramer: „De Arke Noach’s (1827-1834)’’ en leverde daarin muziekbeoordeelingen en mengelwerk. Hij overleed den 15den April 1858.
Josephus Albertus Alberdingk Thijm, een verdienstelijk letterkundige en een zoon van den voorgaande. Hij werd geboren den 22sten Augustus 1820, ontwikkelde onder de leiding van Hendrïk Harmen Klijn en Withuys zijne dichterlijke gaven en behoort tot de vurige vereerders van Vondel en Bilderdijk. Veel heeft hij zonder naam of onder den pseudoniem Pauls Foreestier, Buikslooter, in het licht gegeven. Wij vermelden van hem: eenige aesthetische opstellen in de „Kunstkronyk”, — „Over de spelling der Bastaartwoorden (1843)” — „Drie gedichten (1844)”, — „Viooltjens en grover gebloemte (1844)”, — „De klok van Delft, een romantisch verhaal (1846)”, „Legenden en fantaziën (1847)”, — „De Nederlandsche spelling in haar beginsel, haar wezen en eischen beschouwd (1847)”, — „Palet en harp, romantiesch dichtwerk in vaerzen en proza (1849)”, — „Karolingische verhalen (1851; nieuwe bewerking, 1873)”, — „Gedichten uit de verschillende tijdperken der Noord- en Zuid-Nederlandsche literatuur, 1150-1655 (1850-1852, 2 dln)”, — „Volksalmanak voor Nederlandsche Katholieken (1852 enz.)”, — „Geertruide van Oosten (1853)”, — „Het voorgeborchte en andere gedichten (1853)”, — „Een lees- en zangboekjen voor de jeugd (1853)”, — „Magdalena van Vaernewijck, een ware geschiedenis (1854) ”, — „Juffrouw Leclerc. Iets uit den jongsten „Oude tijd” (1854)”, — „De la littérature neerlandaise à ses différentes époques (1854)”, — „De Dietsche Warande. Tijdschrift voor Nederlandsche oudheden en nieuwere kunst en letteren (1855 enz.)”, — „Portretten van Joost van den Vondel. Eene laatste aflevering tot het werk van Mr. Jacobus van Lennep (1876)”, — „De Lilith van Marcellus Emants (1880)” — eindelijk onderscheidene vlugschriften, verslagen en artikelen in Nederlandsche en Fransche tijdschriften.
Lambertus Joannes Alberdingk Thijm, een broeder van den voorgaande en geboren den 30sten September 1823. Hij was medewerker aan den „Spectator (1843-1850)”, inzonderheid voor het muzikale gedeelte en aan den bundel: „Oude en nieuwe Kerstliederen,” schreef eenige brochures over muziek en leverde eene vertaling van „Le reveil du peuple per Platon-Polichinelle (1852).” Hij overleed te Amsterdam den 1sten December 1854.
Petrus Paulus Maria Alberdingk Thijm, een broeder van de voorgaanden. Hij werd geboren te Amsterdam den 21sten October 1827, studeerde aldaar, promoveerde te Utrecht in de letteren, was van 1864-1870 leeraar aan het gymnasium en de hoogere burgerschool te Maastricht en zag zich vervolgens benoemd tot hoogleeraar te Leuven. Hij schreef: „Geschiedenis der Kerk in de Nederlanden, twee deelen, namelijk: „Willebrordus, apostel der Nederlanden (1861)”, en „Karel de Groote en zijne eeuw (1867)”, — voorts: „Schets der algemeene geschiedenis, voor scholen systematisch opgesteld (1870)”, — „La civilisation (1875)”, — „Een blik op de aloude Vlaamsche lettervruchten (1875)”, —en „De vroolijke historie van Marnix van St. Aldegonde, eene zedenschets, opgedragen aan alle zijne bewonderaars (1876)”, alsmede opstellen in onderscheidene binnen- en buitenlandsche tijdschriften.