Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Talleyrand

betekenis & definitie

Talleyrand is de naam van een oud en aanzienlijk Fransch geslacht, dat reeds vroeg in het bezit was der souvereiniteit in het graafschap Périgord en in de 12de eeuw dien naam aanvaardde. De oude stam echter stierf uit, en de thans nog bestaande drie lijnen van Talleyrand zijn afkomstig van Daniël Marie Anne de Talleyrand, prins van Chalais, die in 1745 bij de belegering van Doornik sneuvelde. Deze had vijf zonen, van welke de oudste, Gabriel Marie, het graafschap Périgord herkreeg. Zijn zoon en erfgenaam was Elie Charles de Talleyrand, prins van Chalais, graaf van Périgord; hij werd in 1814 pair van Frankrijk en overleed den 31sten Januarij 1829.

De tweede zoon van Daniël, namelijk Charles Daniël de Talleyrand († 1788), was de vader van Charles Maurice de Talleyrand-Périgord, prins van Benevento, een vermaard diplomaat, geboren te Parijs den 13den Februarij 1754. Hoewel oudste zoon, werd hij bestemd voor den geestelijken stand en zag zich in 1780 tot generaal agent van den clerus in Frankrijk en in 1788 tot bisschop van Autun benoemd. Als lid der Nationale Vergadering van 1789 stemde hij den 19de Junij van dat jaar vóór de vereeniging van den geestelijken stand met den derden stand, werd er den 16den Februarij 1790 president, drong aan op eene vaste bezoldiging der geestelijkheid, op de afschaffing der tienden, op den verkoop der geestelijke goederen en op de invoering van eene gelijke maat en een gelijk gewigt in geheel Frankrijk , — voorts nam hij levendig deel aan alle financiële vraagstukken en ontwierp een vrijzinnig plan tot regeling van het onderwijs. Bij het groote feest op den 14den Julij 1790 bediende hij op het Champ de Mars op het altaar des vaderlands de mis en was een van de eersten, die den eed aflegde op de constitutie, waarna hij aan de eerste constitutionéle priesters de wijding verleende. Dientengevolge deed paus Pius VI in 1791 hem in den ban, waarop hij den bisschopsstaf nederlegde. Toen men hem in 1792 van koningsgezinde gevoelens verdacht, nam hij de vlugt naar Noord-Amerika, waar hij zich met handelszaken bezig hield. Na den val van het Schrikbewind keerde hij in 1795 naar Frankrijk terug en belastte zich na den staatsstreek van 18 Fructidor (1797) voor korten tijd met de portefeuille van Buitenlandsche Zaken. Daarna koos hij de zijde van Bonaparte, ondersteunde dezen na zijn terugkeer uit Italië bij den staatsstreek van 18 Brumaire (1799), kwam wederom aan het hoofd van het departement van Buitenlandsche Zaken en was de schrandere raadsman van Napoleon op het gebied der diplomatie.

De vredesonderhandelingen van Luneville, Amiens, Preszburg, Posen en Tilsit werden voornamelijk door hem bestuurd, en ook het concordaat, waardoor in 1802 het R. Katholicismus in Frankrijk hersteld werd, kwam grootendeels door zijne bemiddeling tot stand. Uit erkentelijkheid daarvoor onthief paus Pius VIl hem van de geestelijke wijding en verleende de kerkelijke wettigverklaring aan zijn burgerlijk huwelijk met madame Grant. Na de stichting van het Keizerrijk benoemde Napoleon hem tot groot-kamerheer van Frankrijk en in 1806 tot souvereinen vorst van Benevento, en voorts tot vice-grand-électeur en nam hem in 1808 mede naar Bayonne en Erfurt. Daar echter Talleyrand zich met kracht tegen de onophoudelijke veroveringsoorlogen verzette, viel hij in ongenade, verloor zijne portefeuille en begaf zich in laatstgenoemd jaar naar zijn landgoed Valencay. Na de catastrophe in Rusland knoopte Talleyrand geheime onderhandelingen aan met de Bourbons en zorgde na het binnentrekken der Verbondene Mogendheden in Frankrijk voor hunne herstelling op den troon. Zoodra Lodewijk XVIII de regéring had aanvaard, werd Talleyrand tot prins, pair, opperkamerheer en minister van Buitenlandsche Zaken benoemd. Vooral behaalde hij glansrijke diplomatieke overwinningen op het Congrès te Weenen, waar hij het door hem uitgevonden beginsel der legitimiteit tot het brandpunt der onderhandelingen verhief. Met ongemeene vaardigheid wist hij eene verwarring van strijdige belangen te scheppen, het Congrès te vermoeijen om het des te beter te beheerschen, en voor Frankrijk de grootst mogelijke voordeelen te bedingen.

Reeds had hij den 5den Januarij 1815 Oostenrijk en Engeland tot een geheim verbond met Frankrijk tegen Rusland en Pruissen overgehaald, toen Napoleon door zijn terugkeer een einde maakte aan die geheime zamenspanningen. Eene poging van laatstgenoemde, Talleyrand voor zijne belangen te winnen, mislukte, en toen eerstgenoemde daarop den Prins vogelvrij verklaarde, nam deze wraak door de vogelvrijverklaring van Napoleon bij de Verbondene Mogendheden te bewerken. Na de Honderd Dagen aanvaardde hij nogmaals de portefeuille van Buitenlandsche Zaken en het voorzitterschap van het ministérie, maar legde een en ander neder vóór den tweeden Vrede van Parijs, dien hij niet wilde onderteekenen. De Koning der beide Siciliën begiftigde hem in 1816 met het vorstendom Dino; maar Talleyrand schonk reeds in 1827 den titel van hertog van Dino aan zijn neef Edmond, van wien hij overging op diens tweeden zoon Alexander Edmond. Na de troonsbeklimming van Karel X begaf zich Talleyrand naar Valençay; in den laatsten tijd der Restauratie behoorde hij in de Kamer der Pairs tot de oppositie en bevorderde de Julij-omwenteling. Toen men zijn gevoelen vroeg, gaf hij Lodewijk Philips den raad, de kroon aan te nemen. Ook hervatte hij zijne diplomatieke werkzaamheid en vertrok als gezant naar Londen, waar hij eene Britsch-Fransche alliantie en eene zekere eenstemmigheid omtrent het Grieksche en Belgische vraagstuk tot stand bragt. De onderteekening der Quadruple-alliantie, ter handhaving van het constitutioneel beginsel in het westen van Europa, was zijn laatste werk op diplomatiek gebied.

Na dien tijd woonde hij ambteloos te Valençay, waar hij den 17den Mei 1838 overleed. Hij was beroemd wegens zijne geestrijke gesprekken en vooral wegens zijne bondige en treffende antwoorden en spreekwijzen. Onder deze is niet het minst vermaard zijn gezegde: „dat aan den mensch de taal gegeven is om zijne gedachten te verbergen”. Vooral verstond hij voorts de kunst, anderen ten zijnen behoeve te laten werken. Zijne grenzenlooze zelfzucht openbaarde zich inzonderheid in zijne geldgierigheid, terwijl hij voor ’t overige zijne hartstogten wist te beheerschen, om des te vaardiger voordeel te doen met die van anderen. Zijn vermogen, ten bedrage van 18 millioen francs, vermaakte hij grootendeels aan zijne nicht, de hertogin van Dino. De door hem nagelatene „Mémoires” zijn nog niet uitgegeven.

< >