Swinderen (Theodorus van), een ijverig bevorderaar van het onderwijs in Nederland en geboren te Groningen den 14den September 1784, studeerde aldaar en werd er eerst doctor in de regten en daarna in de wis- en natuurkunde. In 1814 aanvaardde hij het hoogleraarsambt in de natuurlijke historie aan de hoogeschool zijner geboorteplaats met eene oratie: „De hodierna philosophiae naturalis amplitudine”, stichtte aldaar een muséum voor natuurlijke historie en gaf eene „Naamlijst van voorwerpen in het Academisch muséum enz. (1822)” in het licht, gevolgd door een „Wegwijzer in het muséum (1828)”. Voorts schreef hij: „Buffoni et Daubentoni figurorum avium coloratorum nomina systematica (1820)”, en maakte zich inzonderheid verdienstelijk als opvoedkundige.
In 1812 en 1813 was hij inspecteur van de Keizerlijke universiteit te Groningen en bekleedde gedurende 44 jaren het ambt van schoolopziener. Hoeveel hij zich daaraan liet gelegen liggen, blijkt uit zijne geschriften: „Schoolboek der strafwetten van ons Vaderland (1810)”, — „Beknopte beschrijving van de inrigting van openbaar onderwijs in Frankrijk (1811)”, — „Ontwerp van eene geschiedenis der schoolverbetering in de provincie Groningen”, — „Verzoekschrift betrekkelijk het lager onderwijs, ingezonden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal (1829)”, — terwijl hij voorts onderscheidene levensberigten geschreven heeft van merkwaardige personen. Hij was lid der Maatschappij van Nederlandsche letterkunde te Leiden, en overleed den 11den April 1851.
