Starter (Jan Janszoon), een Nederlandsch dichter, geboren te Londen in 1594, doch waarschijnlijk in Holland opgevoed, ontwikkelde zijn dichttalent in de rederijkerskamer: „In liefde bloeijende” te Amsterdam en vestigde zich in 1614 als boekverkooper te Leeuwarden. Hier deed hij eenige van zijne verzen drukken en stichtte een dichtgenootschap. Doch de Dordtsche synode verbood het comediespel, en Starter vertrok naar Franeker, waar hij zich als student liet inschrijven, tevens het plan vormende, zijne verstrooide liederen en zangen tot een bundel te vereenigen. Daar hij echter te Franeker niet beschikken kon over muzieknoten en gegraveerde platen, begaf hij zich naar Amsterdam, om aldaar zijn werk ter perse te leggen.
Vanhier trok hij in 1627 met graaf Ernst van Mansveld ten oorlog, en men heeft na dien tijd niet weder van hem gehoord. Van zijne geschriften noemen wij: „Blyeyndich-truyrspel van Timbre de Cardone en Fenicie van Messine, met een vermaecklyk sotte-clucht van een Advocaat en een Boer op ’t plat Friesch (1618)”, — „Daraïde, treurspel (1621; 4de druk 1640)”, — „Lykklagt over den in alle deughden uytmuntenden Heere Wilhelm Ludwich Grave tot Nassau enz. (1620)”, — „Friesche Lusthof, beplant met verscheyde stichtelijke minneliedekens enz. (1621; 6de druk, bezorgd door van Vloten, 1864)”, — en „Steeck-boeckjen ofte het vermaek der jeugdelyker herten, om daardoor te weeten, des herten secreeten (1624; 2de druk 1787)”. Eene „Bloemlezing uit den Frieschen Lusthof” is in 1862 uitgegeven door Eekhoff.