Soest, eene arrondissementshoofdstad in het Pruissische regéringsdistrict Arnsberg, ligt in eene vruchtbare vlakte aan den Westfaalschen spoorweg, van welken hier een zijtak uitgaat naar Dortmund.
Men heeft er eene regtbank, 6 Protestantsche kerken, eene R. Katholieke domkerk, een gymnasium, eene kweekschool voor onderwijzers, een doofstommen- en blinden-instituut, een groot aantal fabrieken, veel land- en tuinbouw, een garnizoen en ruim 13000 inwoners. In de middeneeuwen was Soest eene der aanzienlijkste en rijkste hanse-steden met eene bevolking van 60tot 70000 zielen, terwijl haar stadsregt (1144—1165 te boek gesteld) in vele andere steden tot voorbeeld diende. Soest werd beschouwd als de hoofdstad van het land Engern in het hertogdom Saksen, en na 1180 was zij een twistappel tusschen de aartsbisschoppen van Keulen en onderscheidene wereldlijke vorsten.