Smaragd, een fraai edelgesteente, is eene verscheidenheid van beryl en bezit eene sierlijke groene kleur, afkomstig van chromium. De smaragd wordt vooral gevonden in het Tunca-dal in Nieuw-Granada, en de meest vermaarde groef is die van Muso, omstreeks 30 geogr. mijl in het westen van Bogota, waar deze edelgesteenten in bitumineusen kalk, op steenkolenhoudenden leisteen rustende, besloten zijn.
Deze groef werd reeds in 1568 door de Spanjaarden ontgonnen, maar men hield de plaats geheim en gaf voor, dat de daaruit verzamelde smaragden in Peru gevonden waren. Nadat de Spaansche regéring, toen daaruit eene groote hoeveelheid smaragden was opgedolven, de groef had doen sluiten, om den prijs dezer edelgesteenten voor daling te bewaren, werd zij na het eindigen van den onafhankelijkheidsoorlog onder Bolivar weder geopend. Ook komen de smaragden in groote hoeveelheid voor in den Oeral en wèl in het district Jekaterinenburg. Prachtige smaragden vindt men in de muséa te Petersburg, Dresden, Weenen en München. Reeds bij de Ouden was dit gesteente bekend, en ook thans wordt het bij de vervaardiging van sieraden, vooral van armbanden, gebezigd. Het is zelden vrij van strepen, vlekken en wolken, doch de volkomen zuivere worden in dergelijke vormen geslepen als de diamant.
De smaragd bevat 68,8% kiezelaarde, 17,35% aluin-aarde, 12,5% glycinaarde, 1% ijzeroxyde, 0,3% chromiumoxyde en 0,25% kalk. Eén der fraaiste smaragden bevindt zich in het Keizerlijk Kabinet te Petersburg: hij weegt 30 karaat. Voorts bragt Harry Emanuël op de Engelsche internationale tentoonstelling van 1851 een zeer zuiveren smaragd van 156 karaat. Door strass kan men echter den smaragd zoo volkomen namaken, dat het veelal moeijeIijk is het echte edelgesteente van het onechte te onderscheiden.