Siebold. Onder dezen naam vermelden wij:
Philipp Franz von Siebold, een uitstekend natuuronderzoeker, geboren te Würzburg den 17den Februarij 1796. Hij studeerde in zijne geboorteplaats in de geneeskunde, verkreeg er den doctoralen graad en vertrok in 1822 als officier van gezondheid in Nederlandsche dienst naar Indië. Bezield met eene ongemeene begeerte naar kennis van onbekende landen en gewassen, vergezelde hij in 1823 met blijdschap den kolonel de Sturler naar Japan, en vertoefde aldaar — bijna altijd op Decima — tot 1830. Hij had in dien tijd gelegenheid, velerlei betrekkingen met geleerde Japannézen aan te knoopen, zich in de taal te oefenen, den plantengroei te bestudéren en talrijke merkwaardigheden te verzamelen. Dit wekte er echter de achterdocht der regering, zoodat hij in laatstgenoemd jaar uit Japan verbannen werd. Aanstonds keerde hij naar Europa terug, om er de bijeengebragte bouwstoffen te verwerken. Hiermede hield hij zich bezig tot 1859, nu eens wonende op zijn landgoed St. Martin, dan weder te Bonn, of ook te Leiden, waar hij zijne woning op het Rapenburg tot een Japansch muséum inrigtte. Ook kweekte hij er Japansche planten op eene buitenplaats, door hem „Nippon” genoemd, buiten de Zijlpoort. Inmiddels werd zijn muséum door het Rijk aangekocht. — In 1859 ondernam von Siebold eene tweede reis naar Japan, trad er in 1861 in dienst van den Taikoen, keerde in 1863 naar Europa terug, vestigde zich te Würzburg, volbragt eene reis naar Frankrijk, gelijk hij in 1853 eene ondernomen had naar Petersburg, en overleed den 18den October 1866 te München, waar hij zich bezig hield met het ordenen van eene door hem gestichte Japansche verzameling. Hij had in ons land den titel van kolonel, was door den Koning in den Nederlandschen adelstand opgenomen, zag zich met onderscheidene ridderorden versierd en ontving het lidmaatschap van de voornaamste geleerde genootschappen in Nederland. Van zijne geschriften vermelden wij: „De historiae naturalis statu (1824)”, — „Epitome linguae Japonicae (1824)”, — onderscheidene verhandelingen in het Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen, — „Nippon Archiv zur beschreibung von Japan und dessen Nebenund Schutzländern u. s. w. (1832— 1851, met 471 platen en 10 kaarten)”, ook in het Fransch uitgegeven, — „Flora Japonica (1835)”, — „Fauna Japonica (1840)”, — „Bibliotheca Japonica (1833—1841, 6 dln met nog 2 dln als vervolg)”, — „Aperçu historique et physique des reptiles du Japon (1838)”, — „Lettre zur l’utilité des Musées Ethnografiques etc. (1843)”, — „Urkundliche Darstellung der Bestrebungen von Niederland und Ruszland zur Eröffnung Japans für die Schiffahrt und den Seehandel aller Nationen (1854)”, — „Annales d’horticulture et de botanique, ou flore des jardins du royaume des Pays-Bas etc. (met de Vriese 1857—1860, 3 dln)”, — en „Open brieven uit Japan (1861)”.
Karl Theodor Ernst von Siebold, een verdienstelijk physioloog en zoöloog en een broeder van den voorgaande. Hij werd geboren te Würzburg den 16den Februarij 1804, was op verschillende plaatsen als geneesheer werkzaam en werd in 1840 hoogleeraar te Erlangen, in 1845 te Freiburg, in 1850 te Breslau en in 1853 te München, waar hij tevens directeur werd van het zoölogisch muséum. hij bevorderde de wetenschap der dierkunde door zijne waarnemingen over de protozoa, zeekwallen, ingewandswormen en insecten. Ook bevestigde hij de parthenogenesis en bekrachtigde door feiten de door Dzierzon verkondigde theorie van de huishouding der bijen. Hij schreef: een voortreffelijk „Lehrbuch der vergleichenden Anatomie der wirbellosen Thiere (1848)”, — „Observationes de Salamandris et Tritonibus (1828)”, — „Beiträge zur Naturgeschichte wirbelloser Thiere (1839)”, — „Ueber Bandund Blasenwürmer 11854)”, — „Wahre Parthenogenesis bei Schmetterlingen und Bienen (1856)”, — „Beiträge zur Parthenogenesis der Arthropoden (1871)”, — en „Die Süszwasserfische von Mitteleuropa (1863)”. Ook stichtte hij in 1849 met Kölliker het „Zeitschrift für wissenschaftliche Zoologie”.