Schrödter (Adolf), een verdienstelijk schilder, geboren den 28sten Julij 1805 te Schwedt, ging in 1820 te Berlijn in de leer bij een kopergraveur, doch wijdde zich sedert 1826 aan de schilderkunst en begaf zich in 1829 naar von Schadow te Düsseldorf, waar hij tot 1848 bleef. Daarna vertoefde hij eenigen tijd te Frankfort aan de Main, doch keerde in 1854 naar Düsseldorf terug. In 1859 vertrok hij als professor naar de polytechnische school te Karlsruhe, en overleed aldaar den 9den December 1875.
Hij was lid der Académie te Berlijn en onderscheidde zich door groote gaven, blijkbaar in zijne voortbrengselen als schilder, illustrator van humoristische schetsen, koper- en houtgraveur en lithograaf, — voorts als schrijver, kruidkundige, bloemist en ontwerper van de keurigste sieraden en arabesken. Van zijne schilderstukken vermelden wij: „De stervende abt”, — „De wijnproef”, — „De treurende leerlooijers”, — en „De herberg aan de Rijn”. Voorts illustreerde hij: „Don Quyote, — „Münchhausen”, — „Tijl Uilenspiegel”, — „Peter Schlemihl”, — „de „Volksmärchen” van Musaeus, — „Leben und Thaten des Abgeordneten Piepmeier” van Detmold enz., en van zijne geschriften noemen wij: „Das Zeichnen als aesthetisches Bildungsmittel, vorzugsweise für das weibliche Geschlecht (1853)”. — Zijne echtgenoote Alwine, geboren Heuser, heeft als smaakvolle bloemenschilderes desgelijks een eervollen naam verworven.