Schreiber. Onder dezen naam vermelden wij:
Aloys Wilhelm Schreiber, een Duitsch geschiedschrijver en dichter, geboren te Kappel in Baden den 12den October 1763. Hij studeerde te Freiburg, werd hoogleeraar aan het gymnasium te Baden en aanvaardde vervolgens de betrekking van huis-onderwijzer bij den graaf van Westfalen te Mainz. In 1799 keerde hij terug tot zijn vroeger professoraat en werd in 1805 hoogleeraar in de aesthetica te Heidelberg. Hier leefde hij in een dichterlijken kring, gaf er zijne „Comoedia divina” in het licht, schreef er eene „Lebensbeschreibung des Grozherzogs Karl Friedrich von Baden (1811)”, en werd er in 1812 historiograaf. Nu leverde hij eene „Geschichte des Groszherzogthums Baden für Schulen (1815)”, hield voorlezingen te Kalsruhe, keerde met pensioen naar Baden terug, en overleed den 21sten October 1841. Voorts vermelden wij nog van hem: „Geschichte und Beschreibung Heidelbergs und seiner Ungebungen (1811)”, — „Der Rhein, ein Handbuch für Reisende (1812; 5de druk 1841)”, — „Poetische Werke (1817—1818, 3 dln)”, — „Sagen aus den Gegenden des Rheins und des Schwarzwaldes (1829)”, — en „Erzählungen und Novellen (1833, 2 dln)”.
Johann Heinrich Schreiber, een verdienstelijk geschiedschrijver, geboren te Freiburg in Breisgau den 14den July 1793. Hij studeerde aldaar in de theologie en in de letteren, ontving in 1815 de priesterwijding en werd in 1822 directeur van het gymnasium te Freiburg en in 1826 professor in de zedekunde aan de universiteit dier stad. Zijne bestrijding van het coelibaat in zijn „Lehrbuch der Moraltheologie (1831—1834, 2 dln)” en zijne weigering, zich voortaan van alle aanvallen op de instellingen der Kerk te onthouden, waren oorzaak, dat de regéring hem uit de theologische faculteit verwijderde en met het onderwijs in de hulpmiddelen der geschiedenis belastte. In 1845 ging hij over tot het Duitsch-Katholicismus, weshalve hij door de R. Katholieke Kerk in den ban gedaan werd. In 1846 ontving hij pensioen en overleed den 29sten November 1872. Van zijne geschriften noemen wij: „Geschichte und Beschreibung des Münsters zu Freiburg (1820; 2de druk 1825)”, — „Der Bundschuh zu Lehen im Breisgau und der arme Konrad zu Bühl, zwei Vorboten des deutschen Bauernkriegs (1825)”, — „Taschenbuch für Geschichte und Alterthum in Süddeutschland (1839— 1846, 5 jaargangen)”, — „Geschichte der Stadt und Universität Freiburg (1857—1860, 7 dln)”, — en „Der deutsche Bauernkrieg (1863—1866, 3 dln)”.
